Over wereldoorlog gesproken

OP 28 Juli 2014 is het honderd jaar geleden dat de eerste wereldoorlog begon, die ruim vier jaar zou duren.

Voor Nederlanders is het grootste verschil met de tweede wereld oorlog, dat we in 1914, als neutrale, niet bij enig blok aangesloten staat, kans zagen buiten de oorlog te blijven.

De eerste wereldoorlog was ook een heel andere oorlog dan de tweede. Negentig pro cent van de tien miljoen slachtoffers van de eerste wereldoorlog waren militair, in de tweede wereldoorlog waren de meeste slachtoffers burger. De onafzienbare militaire begraafplaatsen in België, waar een groot deel van de strijd in de eerste wereldoorlog werd uitgevochten, zijn er nog steeds, allemaal jonge soldaten van vele nationaliteiten, gestorven alleen om een aantal keizers kwijt te raken en sommige grenzen vijftig Km te verleggen

Een van de keizers, de Duitse, kwam na zijn afzetting in ballingschap naar Doorn waar hij zich de rest van zijn leven bezig hield met hout hakken en de hond uitlaten.

Ook maakte de eerste wereldoorlog een einde aan het type generaal, dat ’s morgens opdracht gaf een bepaald ‘strategisch’ belangrijk heuveltje te heroveren, waarbij duizend jonge mannen sneuvelden, het geen de generaal pas veel later vernam omdat hij tijdens zijn lunch niet gestoord wenste te worden.

Toen alles bijna over was kwam de Spaanse Griep, die niet uit Spanje kwam maar uit Amerika, maar zijn naam ontleende aan het land waar hij het eerst werd herkend. Spanje was in de eerste wereldoorlog net als Nederland neutraal. Het aantal doden dat deze griep veroorzaakte onder de door de oorlog uitgemergelde mensen is niet erg duidelijk, de schattingen lopen uiteen van wereldwijd 20 tot 40 miljoen doden.

Wat na de eerste wereldoorlog bleef was de nationale arrogantie en het nationale egoïsme van de Europese staten. Zij voerden ons rechtstreeks naar de tweede wereldoorlog. Pas na de ’tweede’ wereldoorlog kwam er een gevoel van noodzaak tot samenwerking en van collegialiteit in Europa. De Kolen en Staal Gemeenschap groeide uit tot een Europese Unie met een eigen munt.

Lang niet tot ieders voldoening. Veel Hollanders vinden het vanzelfsprekend dat de Groningers niet klagen dat de miljarden opbrengst van hun gas vooral in de Randstad worden uitgegeven. Maar diezelfde mensen vinden ook dat Griekenland, de bakermat van onze beschaving, Europa is een Grieks woord, vooral zijn eigen problemen moet oplossen en niet rekenen op steun van Nederland bij het onder controle brengen van zijn uit de hand gelopen financiën. Solidariteit is maar een vinger lang en een federaal Europa dreigt achter de horizon te verdwijnen. Toegegeven, de afweging van belangen in een federale staat is vaak moeilijk, de Bondsrepubliek Duitsland en De Verenigde Staten van Amerika hebben veel problemen moeten oplossen, die ontstonden door tegengestelde belangen van de deelstaten.

In Amerika was er een burgeroorlog nodig om de zuidelijke staten tot meedoen te bewegen en de slavernij af te schaffen. Recent was Californië bijna failliet en moest bij de hand worden genomen.

In de Bondsrepubliek Duitsland gaat een voortdurende stroom geld van de rijke naar de arme ‘Bundesländer’ en toen de verpauperde landen van het vroegere communistische Oost-Duitsland toetraden tot de Duitse statenbond werd een speciale belasting op inkomen geschapen die solidariteitstoeslag werd genoemd. Deze toeslag bestaat nog steeds.

Het gaat om het saamhorigheidsgevoel. Je moet je allereerst Europeaan voelen en pas daarna Nederlander en pas daarna Fries.

De Nederlanders, die terugwillen naar nationaal egoïsme en uit de Europese Unie willen, moeten vooral eens een bezoek brengen aan de militaire begraafplaatsen van de eerste wereldoorlog bij Ieperen in Vlaanderen. Misschien kunnen de eindeloze rijen met kruisen ze op andere gedachten brengen.

Johannes Tegendraedt

Schrijf een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *