Over gelijk gesproken

Als je met pensioen bent zijn alle mensen gelijk, zei een vriend van me. Hij bedoelde dat de hiërarchie van de werksfeer, het naar de ogen kijken van de baas is verdwenen.

Gelijk zijn we niet. Al bij de geboorte verschillen we in kleur, in lengte en in aangeboren begaafdheden, zoals intelligentie en muzikaliteit. Tijdens ons leven komen daar nog verschillen in allerlei aangeleerde eigenschappen bij, zoals ijver en betrokkenheid.

Wat we wel zijn is gelijk voor de wet. Maar daarop is ook wel het een en ander af te dingen. Om te beginnen geldt het principe, iedereen is gelijk voor de wet alleen in de westerse democratieën, in de theocratische moslim landen bijvoorbeeld is daarvan geen sprake. Niet moslims zijn ongelovigen, zij hebben geen rechten en vrouwen zijn voor de wet niet gelijk aan mannen.

Bovendien is gelijk voor de wet tamelijk recent, zeg 200 jaar, maar zelfs in het begin van de vorige eeuw was in Nederland van een praktische gelijkheid nog geen sprake.

In Nederland zijn ook nu nog sommigen meer gelijk dan anderen. Het koninklijk huis betaalt veel minder belasting dan u en ik zouden moeten betalen bij gelijk bezit. Gelovige Nederlanders vinden dat hun gewoonten dwingend voorgeschreven moeten worden ook aan mensen die hun geloof niet delen.

De wet dient te worden gehandhaafd. Niet alle burgers vinden het vanzelfsprekend zich altijd en in volle omvang aan de wet te houden. In het bijzonder dan niet, als zij zich door de wet benadeeld voelen.

De politie zorgt voor de opsporing van de overtreders, het openbaar ministerie klaagt ze aan. De rechterlijke macht veroordeelt ze, als de rechter de overtuiging heeft dat de wet door de voorgeleide is overtreden, tot een straf waarvan het maximum in de wet is vastgelegd. Kleine overtredingen worden zonder tussenkomst van de rechter door de politie afgedaan met een boete.

Dat was 50 jaar geleden zo en is nu nog zo. Maar 50 jaar geleden liet de burger het wel uit zijn hoofd ´s avonds zonder achterlicht te fietsen. Mijn oudoom Tegendraedt was arts en bezocht zijn patiënten per fiets, ook ’s avonds als dat nodig was. Eens werd hij door een agent aangehouden die zei: Uw achterlicht brandt niet. Dat weet ik zei mijn oudoom. Waarom fietst u dan door? Omdat ik U niet gezien heb. Hoezo? U denkt toch niet dat ik zo dom ben om door te fietsen als ik u zie staan.

Nu bekommert zich niemand meer om achterlichten van fietsers. De voorschriften zijn echter niet gewijzigd, maar ze worden niet gehandhaafd.

De politie voelt zich niet in staat de wet in dit en vele andere opzichten te handhaven. Terwijl het alleen nodig is de burger te laten weten dat er ingegrepen kan worden. Daadwerkelijk ingrijpen is dan slechts af en toe nodig.

In het geval van de verkoop van een klein aantal amfetamine pillen heeft de politie zelfs aanwijzingen de overtreders niet te vervolgen, de overtreding wordt gedoogd.

Waarom de ene overtreding wel en de andere niet wordt gedoogd is volstrekt onduidelijk. Wel duidelijk is dat sommige burgers denken dat men zich nu helemaal niet meer aan de wet hoeft te houden.

Daarnaast wordt het de politie zo moeilijk mogelijk gemaakt bewijs van criminaliteit te leveren. Een wattenstaafje langs de binnenkant van de wang strijken is een inbreuk op de privacy van een verdachte en als er in de dagvaarding een typefout in een datum is geslopen kan dat niet worden gecorrigeerd maar gaat de crimineel vrijuit.

Daarbij moeten we goed bedenken: niet alleen advocaten vinden dat crimineel geld niet stinkt. Een zo goed als nieuwe brommer voor een heel schappelijk prijsje is natuurlijk gestolen ook al hoef je dat niet te weten.

Johannes Tegendraedt

Schrijf een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *