Over oranje gesproken

Ik las in een Nederlands weekblad een verhaal over nieuwrijken in Nederland. Het ging om mensen jonger dan 45 jaar die meer dan een miljoen Euro hadden vergaard. Daar zijn er enkele tientallen van, hun rijkdom varieert van een paar miljoen tot een paar honderd miljoen.

De ene helft van hen heeft hun rijkdom verkregen in de wereld van de IT. Ik ken er niemand van, ze zullen wel vaak achter het scherm hebben gezeten.

De andere helft is voetballer. Van hen heb ik enkelen ongewild wel eens in het nieuws op de TV gezien als ze na de bal in het doel te hebben gewerkt op hun knieën door het gras gleden, in de richting van de tribune met de fans, met hun armen omhoog en op het gezicht een krampachtige grijns die grote emotie moet uitdrukken. Voor voetballers als acteur geldt ook, velen zijn geroepen weinige uitverkoren.

Ik heb het opgezocht, de omzet van het Nederlandse betaalde voetbal is ongeveer 450 miljoen euro per jaar. Niet veel eigenlijk, als je bedenkt dat de clubs gezamenlijk ongeveer 700 mensen in dienst hebben. Het miljoenensalaris is dus meer uitzondering dan regel en de verschillen zijn groot. Toch gaat van de 450 miljoen bijna 80 % op aan salarissen.

Waar komt de 450 miljoen vandaan?

Het komt direct of indirect van de gewone man, van

Die hele kleine man, die kleine burgerman,
Die doodgewone man met een confectiepakkie an
Zo’n man die niks verdragen kan blijft altijd onder Jan
Zo’n hongerlijer, zenuwlijer van een kleine man.

Zo zong Louis Davids in Amsterdam in 1929

Soms lijkt het alsof Philips tegen ING voetbalt, Vergis je niet. Het gaat om aansmeren. De firma’s hopen dat je uit dank voor hun steun aan je club hun tv of hun hypotheek koopt, waarin de kosten van de steun aan je club natuurlijk zijn doorberekend.

Verder moet je ieder jaar je seizoenskaart van ? 175 kopen en je moet mee naar de uitwedstrijden, bezoeken waarvan de kosten flink kunnen oplopen. Kortom de rijkdom van enkelen komt uit de zak van vele sappelaars. Zo was het en zo is het. Waarom zijn zoveel sappelaars bereid enkelen, die een balletje wat beter kunnen trappen dan zijzelf, rijk te maken? Voer voor psychologen zou Harry Mulisch gezegd hebben.

Het wordt nog gekker als de nationale trots in het geding komt. Wij kiezen dan niet voor de nationale driekleur, maar het oranje van het Koningshuis, hoewel de leden van het koningshuis niet bekend staan als enthousiaste voetballers. De Majesteit schildert en beeldhouwt, haar vader was leeuwen- en rokkenjager, de kroonprins schaatst als er een Elfstedentocht is en gaat op de foto met de hockey meisjes.

Wij hebben onze jager wel eens privé ontmoet. Mevrouw Tegendraedt, die op dat moment half zo oud was als hij, vond hem een heel charmante man.

Laat mij daarom eindigen met een anekdote over onze jager. Hij was in Afrika om leeuwen te jagen. Plotseling komt uit de struiken een reusachtige leeuw, klaar om aan te vallen. Onze jager legt aan en……mist. De leeuw valt aan en springt, maar gelukkig springt hij over onze jager heen.

Thuis in Nederland besluit onze jager dat veel schietoefeningen nodig zijn en het jaar daarop gaat hij als geoefend scherpschutter terug naar Afrika. Als hij op de plek, waar hij het vorige jaar de grote leeuw vond, is aangekomen kijkt onze jager door zijn verrekijker en ziet in de verte een reusachtige leeuw.

En wat doet die leeuw? Heel goed, hij oefent kleine sprongetjes.

Johannes Tegendraedt

Schrijf een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *