Over kernenergie gesproken

Veel Nederlanders zijn bang voor kernenergie. Ze vinden dat we maar moeten ophouden met het opwekken van elektriciteit in kerncentrales. Toch weten ze niet of nauwelijks hoe een kerncentrale werkt. Misschien weten ze dat we in Nederland maar één kerncentrale hebben met twee reactoren, in Borssele in Zeeland.

We hebben ook een 15 % aandeel gehad in de kerncentrale van Kalkar net over de Duitse grens. Dat zou een snelle kweek reactor worden, een nieuwe ontwikkeling, waarbij de reactor meer splijtbaar materiaal vormt dan hij verbruikt. Duurzamer kan het niet.

De afbouw werd jaren vertraagd omdat de verkeersvliegtuigen steeds groter werden. De centrale moest daar aan worden aangepast. Als veiligheidseis was namelijk gesteld dat het betonnen dak van de reactor de volle inslag van het zwaarste verkeersvliegtuig zou moeten weerstaan.

Toen de centrale eindelijk klaar was mocht hij niet in gebruik genomen worden. Door de massieve weerstand van pressiegroepen durfde de Duitse overheid geen vergunning af te geven.

Het project dat 4 miljard euro had gekost en nooit ook maar één KWH elektriciteit heeft geproduceerd, werd voor één miljoen verkocht aan een Nederlander, die er een pretpark vestigde.

Waarom zijn de mensen zo bang voor kernenergie? Door de eindeloze verspreiding van tendentieuze informatie door lieden die zich bij de walvissen en de vlinders zouden moeten houden.

De Fransen, die geen aardgasbel hadden, zijn voor kernenergie gegaan. In Frankrijk staan nu meer dan 60 reactoren, er komen er nog steeds bij, en bijna 80 % van de elektriciteit wordt opgewekt in kerncentrales. Ze hebben de goedkoopste elektriciteit van de EU, ze exporteren vlijtig, ook naar Nederland, nucleaire elektriciteit, waar ze goed aan verdienen en ze kunnen hun rechten op de uitstoot van broeikasgassen verkopen, kerncentrales produceren geen broeikasgassen.

De Franse burger, die toch niet zo ver van ons vandaan woont, is helemaal niet bang voor kerncentrales

Sterker nog de Franse burger woont graag bij een kerncentrale. Gezien de mogelijkheid van terroristische aanslagen is de buurt goed beveiligd. Er wordt niet ingebroken en je auto wordt niet in brand gestoken.

De staat van dienst van kerncentrales met betrekking tot veiligheid is goed. Er zijn wereldwijd in de vijftig jaar dat de centrales in bedrijf zijn maar drie ernstige ongelukken gebeurd. Three mile Island in Amerika, Tsjernobil in Rusland en recentelijk Fuhkushima in Japan. Alleen in Rusland zijn doden gevallen, in Frankrijk is nog nooit een ernstig ongeval gebeurd.

Het risicoloze leven bestaat natuurlijk niet. In China sterven ieder jaar duizenden arbeiders in de mijnen waar de kolen voor de elektriciteitsproductie worden gedolven. In Amerika is recentelijk een olieplatform in de lucht gevlogen waarbij twaalf mensen de dood vonden, in Nederland vinden zeven honderd mensen per jaar de dood door een verkeersongeval en in Rusland vallen regelmatig passagiersvliegtuigen uit de lucht, oude vliegtuigen die al lang naar de recycling hadden gemoeten.

Wat een kerncentrale voor sommigen zo onheilspellend maakt is niet het gebrek aan veiligheid maar het ontbreken van de menselijke maat. De kernen, de atomen, de neutronen en andere ‘deeltjes’ zijn zo klein dat wij het niet bevatten kunnen. De dodelijke straling, die ons verbrandt, kunnen wij niet zien en niet voelen en van de duizenden jaren die sommige stralende afvalproducten blijven stralen voordat ze zijn uitgeput, kunnen wij ons geen voorstelling maken. Dus worden we bang of laten ons bang maken door zeloten, die denken dat zij uitverkoren zijn om de wereld te redden.

Deze zelotische organisaties hebben intussen wel bereikt dat het laatste Duitse ingenieursbureau, dat nog de kennis in huis had om een kerncentrale te bouwen, deze afdeling heeft opgedoekt omdat ook onder een bondskanselier die natuurkunde heeft gestudeerd, de kernenergie in Duitsland ten dode opgeschreven lijkt.

Nee, we moeten windmolens bouwen vinden onze zeloten, windmolens op zee. Want hoewel jaarlijks tienduizenden mensen komen kijken naar de molenviergang in Aarlanderveen, gebouwd rond 1780, mogen de nieuwe molens niet worden gezien. Dat de elektriciteit die ze produceren daardoor twee keer zo duur wordt als bij molens op het land stoort blijkbaar niemand. Mij wel en wat mij nog meer stoort, als het niet waait gaat het licht uit.

Johannes Tegendraedt

Schrijf een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *