Met toekomst bedoel ik hier een verre toekomst, zeg over vijftig jaar. Over die toekomst valt niets verstandigs te voorspellen. Wat ik hier opschrijf is hoe het volgens mij zou kunnen zijn, waarbij soms de wens de vader is van de gedachte.
In die toekomst zie ik Eurazië, een federale staat die zich uitstrekt van Lissabon tot Vladiwostok, met een gezamenlijke defensie en buitenlandse politiek. Deze staat is niet langer horig aan de USA, die zich tot nu toe niet hebben bewezen als hoeder van wereldvrede. Van Korea en Vietnam, via Afghanistan naar Irak en Syrië, van onbegrip naar onbegrip en van ramp naar ramp. De huidige expansiedrift van de NAVO en de oorlog in Oekraïne hebben de eventuele verwezenlijking van het ideaal helaas met vele jaren opgeschoven.
Het klimaatakkoord van Parijs is intussen tot een volledige mislukking geworden. De kolenlanden zijn doorgegaan met het openen van nieuwe mijnen en kolencentrales en de CO2 productie is niet alleen niet afgenomen maar zelfs toegenomen. De gemiddelde temperatuur op aarde is met twee graden gestegen en de zeespiegel met een halve meter. Florida en Bangladesh en vele andere delta’s lopen regelmatig onder water.
Niet echter Nederland. Wij hebben bijtijds ingezien dat, met onze contributie van een half procent aan de wereldproductie van CO2, het niet loont zoveel geld te besteden aan het voorkomen van CO2 productie. Wel hebben we twee kerncentrales van 1000 MW gebouwd die de groei van het elektriciteitsgebruik opvangen, een groei die is ontstaan doordat we nu voornamelijk elektrisch rijden. Wij hebben vrijgekomen geld besteed aan deltaplan 2, de dijken van de zee en de rivieren zijn met twee meter verhoogd, daarmee houden we nog wel een eeuw de voeten droog. Maar de plannen voor een verhuizing naar Oost Nederland zijn in de maak.
We hebben genoeg gekregen van de partijdemocratie met een Tweede Kamer vol leden die voornamelijk bezig zijn met zichzelf en hun profiel en met elkaar. We wilden over naar een directe democratie waar gestemd wordt over zaken en niet op mensen, bijvoorbeeld door een driemaandelijks referendum over belangrijke onderwerpen. Het bleek vreselijk moeilijk de Kamerleden zover te krijgen zichzelf en hun aantrekkelijk baantje op te heffen. We zijn iets opgeschoven in de Zwitserse richting, maar de prietpraat in de kamers is er nog steeds.
We zijn gezonder geworden en worden ouder, gemiddeld 85 jaar. We hebben ontdekt hoe je kanker kunt voorkomen en de verkeersveiligheid is toegenomen. De pensioenleeftijd is opgetrokken tot 70 jaar, maar we werken nog maar vier dagen per week en vaak thuis.
Veel grote kantoorpanden zijn omgebouwd tot woonhuizen en de stikstofproblemen zijn opgelost zodat er weer volop gebouwd kon worden. Toch is de woningnood niet opgelost, de groei van de bevolking is niet te stoppen, we zijn de 25 miljoen al gepasseerd. Niet dat vrouwen zoveel kinderen krijgen, het gezin is wat uit de mode geraakt. De groei is geheel en al toe te schrijven aan import van mensen die de armoede of het geweld ontvluchten en die in onze relatieve rijkdom willen delen.
Niet alleen daardoor is onze welvaart niet meer toegenomen. De wereldwelvaartsgroei is helemaal naar de opkomende landen gegaan. Het Chinese naaistertje dat dagen achter de machine zit om één Nederlands minimum uurloon te verdienen bestaat niet meer. Het komt ook omdat de transportkosten zijn toegenomen. Zeeschepen hebben een kleine kerncentrale als aandrijving, efficiënt maar duur in de aanschaf.
Ook ons privévervoer is anders geregeld, het is niet meer vanzelfsprekend dat je een auto bezit. De supermarkten, die om een groot parkeerterrein zijn gebouwd, zijn goeddeels verdwenen. De buurtwinkel is weer terug, net als de jongen op de fiets die de aankopen thuis brengt.
Tot slot een citaat van Einstein: Meer dan het verleden interesseert mij de toekomst, want daarin ben ik van plan te leven.