Tradities zijn, volgens Van Dale, de meestal mondeling van generatie tot generatie overgedragen gewoontes en gebruiken. Een goed voorbeeld is zwarte Piet. In mijn kinderjaren was zwarte Piet een witte man die een zwart gezicht had van het door de schoorsteen afdalen om voor kinderen geschenken in de gereedstaande schoen te leggen. In die tijd waren negers in Nederland vrijwel onbekend.
Pas veel later toen in Nederland veel uit Suriname afkomstige mensen met negroïde trekken waren gekomen heeft Piet, waarom weet ik niet, die trekken ook gekregen.
Tradities zijn niet star maar worden aangepast aan de omstandigheden of raken zelfs geheel in onbruik door gewijzigde omstandigheden. In mijn kinderjaren hing er een touwtje door de brievenbus zodat ik op ieder moment naar binnen kon om naar mijn moeder te gaan die altijd thuis was.
Dat is niet meer mogelijk. Technisch niet meer als je zes hoog woont maar ook moeder is er niet meer, ze is naar haar werk. Bovendien is het ook niet veilig meer, er lopen te veel mensen vrij rond die stelen makkelijker vinden dan werken.
Veel tradities zijn rond geboorte en dood. In ons land zijn we altijd voor begraven geweest. Het dode lichaam, het lijk, wordt samen met de kist opgegeten door mieren. In andere landen worden de lijken gevoederd aan de gieren. Wij vinden dat griezelig. Waarom? Grote dieren in plaats van kleine.
Crematie was in Nederland op gezag van de kerk verboden tot de wet op de lijkbezorging in 1968, maar de eerste lijkverbranding vond al plaats in 1914. Ook daar kan het vreemd lopen. Een man wiens geliefde echtgenote te vroeg was gestorven besloot haar as bij zich te houden en strooide haar as op het grasveld in de tuin achter het huis. Niet zo’n goed idee. Daarna durfde hij het gras niet meer te maaien en hij durfde er ook niet meer op te lopen.
Ook rondom het eten is veel traditie. Je kunt open en gesloten dekken, je moet zo kauwen dat je tafelgenoten geen zicht hebben op het proces, je mag je mond niet bijvullen en niet roeien, dat is bij een kleine pauze je mes en vork als roeiriemen tegen je bord leggen. Zeker als er ook dames aan tafel zitten moeten de handen boven tafel blijven. En als je in een chique restaurant je servet om je hals bindt om je overhemd te beschermen kan het je gebeuren dat een brutale ober vraagt ‘knippen of scheren meneer’?
Goede manieren zijn zeldzaam geworden, zelfs een president meent zijn populariteit te kunnen vergroten door voor de tv een dikke hamburger met beide handen op te vreten. Dat laatste is van mijn grootmoeder, zij onderscheidde ‘eten’ voor mensen die hun manieren kenden, en ‘vreten’ door mensen die geen behoefte hadden aan goede manieren. Maar tafelmanieren en kant en klaar maaltijden tonen een verschillende mentaliteit.
De moeite waard is ook de verandering in de kleding van militairen. In de achttiende eeuw liepen soldaten er nog uitdagend bij in kleding die meer geschikt was om vrouwen te versieren dan om oorlog te voeren. Strakke broeken en alle kleuren van de regenboog.
Nog in de eerste wereldoorlog droegen Duitse soldaten een helm met een adelaar die glansde in de zon en een prachtig mikpunt vormde voor hun vijanden. Nu zie je mensen die in camouflagepakken, bedoeld als bescherming voor soldaten, naar hun werk gaan, hoewel ze daar eerder opvallen dan camoufleren.
Ten slotte iets over onze huisdieren. We hebben ontdekt dat dieren gevoel hebben. Tot voor kort was een hond van een bepaald ras, zoals een Rottweiler, niets waard als de staart niet was gecoupeerd, afgehakt in goed Nederlands. Vogels die als huisvriend dienden werden gekortwiekt, zodat ze niet konden wegvliegen. Nu zijn dat soort mishandelingen zelfs verboden. Waarmee ik maar wil zeggen, tradities hebben een beperkte houdbaarheid.