Er was een vogeltje en dat beesie kon niet kakken,
Er was een veertje aan zijn poepertje blijven plakken.
Het wordt gezongen ‘naar de wijze’ van Adios Muchachos, een tango uit 1927 van de Argentijn Julio Cesar Sanders, die in Spanje en daarbuiten waanzinnig populair was en is. Ik denk niet dat de componist op de hoogte was van het bestaan van deze alternatieve tekst en geld zal hij ook wel niet gekregen hebben.
Op zich zijn de rechten van een componist in Nederland en Europa goed geregeld, zeker als je het vergelijkt met wat een uitvinder krijgt.
Een uitvinder krijgt meestal, maar de hoogte is onderhandelbaar, ongeveer 5% van de omzet die met zijn uitvinding wordt gerealiseerd, totdat zijn patenten, in Nederland officieel octrooien geheten, zijn verlopen, dat is na twintig jaar.
Een componist krijgt ook 5% van de recette als zijn werk wordt uitgevoerd, maar het percentage is in de wet vastgelegd. Bovendien houden hij en zijn erfgenamen die rechten tot 70 jaar na zijn dood. Wel moet als er in een concert werk van verschillende componisten wordt uitgevoerd, eerlijk worden gedeeld.
Van plagiaat spreken we als iemand onder zijn eigen naam muziek of tekst uitbrengt die gelijk is of sprekend lijkt op wat iemand anders al eens heeft gepubliceerd. Omdat een opeenvolging van noten niet beschermd kan worden maar alleen een melodie is de bewijsvorming vaak heel moeilijk. Bovendien is plagiaat een ruimer begrip dan schending van de auteursrechten, Plagiaat blijft plagiaat ook als de auteursrechten zijn verlopen.
Wim Kan zong in één van zijn oudejaarsconferences een lied over Jelle Zijlstra de populaire maar wat autocratische premier uit die tijd. Waar gaan we in het nieuwe jaar naar toe?, vroeg hij zich af. Het lied gaf het antwoord:
Waar we heen gaan, Jelle zal wel zien, Jelle zal wel zien
Wie er mee gaan? Jelle zal wel zien, Jelle zal wel zien.
Melodie en ritme waren letterlijk overgenomen van de Yellow-Submarine van de Beatles. Mag dat? Misschien wel, want een parodie of een persiflage is uitdrukkelijk toegestaan.
Daarnaast zijn er veel uitzonderingen, citaten bijvoorbeeld. In de wetenschap is het gebruikelijk je medestanders in je betoog te vermelden. Je zegt wie wat waar geschreven heeft voor zover het jouw betoog ondersteunt. Je tegenstanders laat je natuurlijk weg. Er is nu de gewoonte ontstaan de waarde van een publicatie af te meten aan het aantal keren dat hij wordt geciteerd. Ik vind dat net zo dom als de kwaliteit van een TV programma te meten aan het kijkcijfer.
Erachter ligt de business. Tegenwoordig wordt niet meer alle onderzoek betaald door de overheid en dus moeten wetenschappers zich verkopen aan de commercie, net als de verkoper die inlegkruisjes aan de vrouw moet brengen, dan heb je je tv reclame het liefst voor of na een kijkcijfer kraker, die geliefd is bij vrouwen.
Plagiaat bij moderne serieuze muziek is nauwelijks relevant, die muziek wordt bijna niet uitgevoerd. Anders ligt het bij popmuziek. De melodieën zijn zeer voorspelbaar, Als je twee regels hebt gehoord kun je de derde zingen, iedereen moet trouwens mee kunnen zingen ook de muzikaal niet erg begaafden. Bij de technische octrooien is een uitvinding niet octrooieerbaar als hij voorspelbaar is. Als die regel ook voor het copyright van de popmuziek zou gelden bleef er weinig over van de rechten in de muziekindustrie.
Bij de popmuziek gaat het om grote bedragen, veel kleine maken een grote, van een geslaagde hit worden miljoenen CD’s verkocht. Maar er zijn grote veranderingen op komst. Mijn CD verzameling van meer dan vijf honderd CD’s wordt bijna niet meer gebruikt, ‘Streaming’ met Youtube geeft je alles en alles kosteloos.
Johannes Tegendraedt