Over biochemie gesproken

In geen tak van wetenschap zijn de laatste zeventig jaar zulke vorderingen gemaakt als in de biochemie, de chemie van het leven. De versnelling begint in 1953, toen het lukte, veel eerder dan gedacht, de structuur van het menselijk DNA te bepalen. Veel bekendheid kreeg het onderwerp onder George W. Bush met zijn ‘decade of the brain’, van 1990 to 1999, waarin veel extra geld beschikbaar kwam voor het onderzoek naar, en de verhoging van de publieke belangstelling voor, de werking van de menselijke hersenen.

Zeventig jaar geleden kon wat er bekend was over de stofwisseling, zeg de vertering van voedsel in het menselijk lichaam op één A-viertje. De Krebs cyclus heette dat naar de Duits/Engelse uitvinder, heeft niets met kanker te maken en wordt ook wel citroenzuur cyclus genoemd omdat dit zuur het begin en het eindproduct van de cyclus is. Tijdens de cyclus worden eiwitten, koolhydraten en vetten omgezet in CO2 en water. De energie die daarbij ontstaat komt vrij in een vorm die door de menselijke cellen kan worden opgenomen. Nu kennen we vele van deze cycli, een boek vol. Daarnaast moeten de eigen moleculen, veelal maar niet uitsluitend eiwitten, opgebouwd worden voor de groei en voor de vervanging van versleten cellen

Over de andere processen in het lichaam zoals bijvoorbeeld van het transport van opdrachten door het zenuwstelsel werd gedacht dat het net zoiets zou zijn als het transport van elektriciteit door een koperdraad. Dat blijkt niet waar. Pas kort voor de eeuwwisseling, in het decennium van de hersenen, werd het duidelijk hoe het nu precies zit met de neurotransmitters zoals adrenaline en dopamine die signalen doorgeven tussen cellen. Er zijn er heel veel van, tamelijk eenvoudige moleculen soms, sommige aminozuren werken als transmittor.

Eindeloos is er gepraat en gestreden of menselijke eigenschappen erfelijk zouden zijn of sociaal en milieu bepaald. Het blijkt in hoofdzaak erfelijk te zijn, zij het dat muzikale aanleg in een onmuzikale omgeving niet goed tot zijn recht komt. Nu weten we waar in het DNA bepaalde eigenschappen zetelen en dus ligt de tijd dat we menselijke eigenschappen gericht kunnen veranderen door in te grijpen in het genoom onder handbereik. Daar zal het voorlopig wel blijven liggen omdat een groot deel van ons mensen nog leeft in de mystiek van het geloof dat leert dat alleen een buitenaardse God, die de mensen geschapen zou hebben, bevoegd is om ze te veranderen.

Wat misschien wel mag is ingrijpen in het genoom om fouten die in het genoom geslopen zijn en die erfelijk nare ziekten veroorzaken, te herstellen. Of debiliteit als een ziekte beschouwd mag worden staat nog te bezien.

Veel van het gewonnen inzicht is terug te voeren op de verbeterde analyse methoden. Was analyse van de aminozuren waaruit een groot eiwit molecuul is opgebouwd vroeger moeilijk en bewerkelijk nu kun je een apparaat kopen dat, als je de handleiding volgt, snel een betrouwbaar resultaat levert. Zowel de handel als de overheid hebben dit ontdekt. De handel biedt voor minder dan € 100 een onderzoek aan naar je herkomst, waren je voorouders Batavier of Goot.

Ook de overheid maakt gebruik van de techniek en wel door het resultaat te aanvaarden als bewijs in bijvoorbeeld vaderschap onderzoek. Daarnaast hebben kinderverkrachters, die bijna altijd sporen DNA achterlaten, er een geduchte vijand bij gekregen.

En dan is ook meteen de discussie losgebarsten over de vraag of de overheid een archief mag aanleggen met een analyse van het DNA van alle Nederlanders. Zolang het gebruik beperkt blijft tot het vinden van criminelen heb ik daar geen moeite mee.

Johannes Tegendraedt

Schrijf een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *