Je zou kunnen denken dat een koningshuis of een vorstenhuis, een huis is waar een koning of een vorst woont. Dat is niet het geval. Koningen wonen in paleizen en kastelen en een zichzelf respecterend koningshuis heeft er een stuk of wat. De familie Oranje Nassau heeft er in Nederland ongeveer 15, die ooit voor de bewoning door een lid van de familie werden gebouwd. Ze worden nu lang niet allemaal nog door de familie gebruikt of bewoond en ze zijn ook niet allemaal eigendom van de familie.
Het woord huis wordt dus gebruikt als chique alternatief voor familie, kenners van de bijbel onder u kennen die betekenis al van het huis van David.
Wij Tegendraedten zijn niet voor het erfelijk koningschap, functies in het bestuur van het land moeten worden vergeven op basis van gebleken geschiktheid. Nu is de functie van Koning van Nederland zo langzamerhand ontdaan van alle bestuurlijke invloed, nu ook de benoeming van de kabinetsformateur en informateur naar de volksvertegenwoordiging is gegaan. De handtekening van Alexander onder officiële stukken is een formaliteit, zijn functie is louter representatief.
Wij Tegendraedten gaan ook niet uren staan om een rijtuig waarin hij zit voorbij te zien komen of vele uren wachten op een plaatsje waar je misschien tot de ‘gelukkigen’ zou kunnen horen die een hand krijgen of een selfie met de koning kunnen maken.
Onze koning is niet zo slim, zelfs zijn vrouw vindt dat. De professor bij wie hij geschiedenis studeerde in Leiden ontkende niet dat zijn leerling niet erg slim was, maar zei dat hij nog net geschikt was om koning te worden. Hij gebruikt zijn positie om aandacht te vragen voor sport en spel, voor liefdadigheid, wordt geroemd om zijn toegankelijkheid en is heel populair. Wij begrijpen dat kinderen de spelletjes op koningsdag leuker vinden dan sommen maken, maar wij gaan niet mee hossen met de volwassen vierders. De glamour van het koningshuis vinden wij duur. Wij kunnen het koningshuis missen als kiespijn.
Ik sprak erover met mijn oom Karel. Ik heb, zei hij, drie koninginnen en een koning meegemaakt. Het begon met Wilhelmina, wij zongen als kind,’ oranje boven, weg met alle socialen, leve de Willemien’. Zij was een arrogante vrouw, die vond dat zij koningin was bij de gratie Gods en dus aan niemand verantwoording schuldig was. Socialisme vond zij een dwaling. Haar echtgenoot, prins Hendrik, van huis uit ‘Herzog zu Mecklenburg und Schwerin’ had geen belangstelling voor haar staatszaken, hij hield van de jacht op wilde zwijnen en op demi mondaines, een soort Heren Hoeren en hij hield steeds minder van zijn hooghartige vrouw. Hij overleed in 1934 aan een hartstilstand, zij deed in 1948 afstand van de troon ten gunste van haar enig kind en overleed in 1962.
Haar dochter Juliana was dommig en dikkig. Het viel niet mee een adellijke echtgenoot voor haar te vinden. Ten slotte werd Bernard gekocht. Wilhelmina moest diep in de buidel tasten om de schulden van de familie van Bernard te betalen voor het huwelijk plaats kon vinden. Het bleek een miskoop, het was wel een leuke vent, maar hij ging vreemd, bleek corrupt en bemoeide zich met militaire zaken die hem niets aangingen. Juliana was onopvallend, had weinig geldingsdrang, een makke, vergeleken met haar moeder.
Daarna kregen we Beatrix, de beste van het stel. Zij vond gemakkelijk een echtgenoot, die echter als Duitser bij veel Nederlanders, die de Duitse bezetting nog niet vergeten waren, verkeerd viel. Zij had belangstelling voor staatszaken zonder haar mening te veel op te dringen en zij had belangstelling voor kunst. Haar stem met het wat bekakte toontje, de hoedjes, illustraties van een goedmoedige elitaire vrouw. Haar man bleek een lieve vader voor haar kinderen en de weerstand tegen hem ebde weg.
En nu zegt oom Karel, hebben we dan de man van de korte rokjes.
Welke korte rokjes? vraag ik.
Het verhaal gaat dat hij als beginnend prins helemaal weg was van de hockey meisjes, omdat ze heel korte rokjes droegen.
Johannes Tegendraedt