De vader van een jeugdvriend had een schildersbedrijf. Eén keer per vijf jaar werd het huis van de kapper gratis geschilderd. In de tussenliggende jaren ging de familie van de schilder gratis naar de kapper, een vriendendienst!
De bedragen, die met deze transactie gemoeid zijn, halen niet de Fiscus en ook niet het BBP, het bruto binnenlands product dat tamelijk volledig de transactie waarde van alle door Nederlanders in Nederland geproduceerde goederen en verleende diensten sommeert. Daarom wordt het ook wel BNI, bruto nationaal inkomen genoemd. In 2015 was het 700 miljard euro of ongeveer 44000 euro per inwoner, 79000 euro per lid van de beroepsbevolking, hetgeen betekent dat Nederland één van de welvarendste landen ter wereld is. Is ons inkomen internationaal gezien dus erg hoog, het vrij besteedbare inkomen is dat, met 20000 euro per inwoner, niet. Zelfs de Italianen die een inkomen hebben dat 20 procent lager ligt dan het onze, hebben een hoger vrij besteedbaar inkomen. Het verschil zit in de kosten van de vele verplichte Nederlandse overheidsdiensten zoals de AWBZ.
Daarnaast zorgt de Nederlandse staat voor diensten zoals onderwijs, veiligheid, verdediging, rechtspraak, infrastructuur en die zijn ook niet kostenloos. De staat heft om dat allemaal te betalen een onoverzichtelijk woud aan belastingen, die samen jaarlijks 250 miljard euro opbrengen. In een land waar de inwoners er zo langzamerhand aan gewend geraakt zijn de verantwoording voor hun keuzes af te schuiven op de overheid, is dat reusachtige bedrag nog steeds niet genoeg om alle uitgaven te dekken, en dus wordt er geleend.
Was de schuld van de Nederlandse staat in het jaar 1915 nog minder dan één miljard, honderd jaar later is hij ondanks de aardgasbaten opgelopen tot 466 miljard euro en de schuld stijgt nog steeds met bijna 50 miljoen euro per dag! Brussel schrijft voor dat de schuld maximaal 80 procent van het BBP mag zijn en daar blijven we onder. Het lijkt mij zinnig om de staatsschuld te vergelijken met het staatsinkomen. Dan zien we dat de staat een schuld heeft gelijk aan twee jaar inkomen. Moeten we daar wakker van liggen? Ik weet het niet. Voor particulieren die een huis kopen is het normaal een hypotheek te nemen en te krijgen van drie jaar inkomen. Die lening moet dan in dertig jaar worden terugbetaald. Recentelijk kon je zes jaar krijgen zonder terugbetaling, dat leidde rechtstreeks tot een financiële crisis en het bankroet van enkele banken, die de hypotheken verstrekten. In Nederland is het persoonlijk drama wel meegevallen omdat alweer de overheid de brokkenmakers uit de wind hield ten koste van de staatsfinanciën. Maar dat er een grens is aan wat een overheid kan lenen bewijzen de Griekse perikelen.
Als je een hypotheek hebt op een huis is er een soort garantie voor de verschaffer van de lening dat hij zijn geld terug krijgt. De Nederlandse staat geeft voor zijn leningen geen hypotheek of onderpand van zijn bezittingen. Die zijn er wel degelijk, wegen en bruggen, gebouwen en land en aardgas onder de grond. De marktwaarde van de brug over de IJssel is moeilijk vast te stellen en de belangstelling voor de staatsbalans is niet erg groot. Het lijkt erop dat de waarde van de bezittingen groter is dan de staatsschuld. Als je in de Griekse situatie belandt, niemand heeft nog vertrouwen in je solvabiliteit en je kunt niet meer lenen, dan moet het staatsbezit toch verkocht, en wordt de waarde ineens heel belangrijk.
Er zijn verschillende oorzaken voor de leendrift. Het begint met de toestand van de economie. Gaat de groei eruit dan moet volgens Keynes het overheidsbudget omhoog ter stimulering van de economie. Dat is voor politici, die gekozen moeten worden niet aan dovemans oren gezegd. Maar ze vergeten twee dingen. Keynes bedoelde niet dat de overdrachtsuitgaven moesten stijgen, zeg de overheidssalarissen of het ouderdomspensioen, nee, hij wilde dat de overheid investeerde in projecten in de infrastructuur of in projecten die op termijn zouden gaan bijdragen aan het inkomen. En hij wilde ook dat de overheid als het wat beter ging schuld afbetaalde zodat ze opnieuw zouden kunnen lenen als het weer slechter zou gaan. Bezuinigingen al was het maar het toewijzen van meevallers aan de schuldaflossing brengt geen stemmen. De kiezers willen veel geld voor de dingen die zij belangrijk vinden, bezuinigen moet altijd de ander. Daarom is er in de afgelopen honderd jaar niet noemenswaard afgelost en komen wij in Grieks weer als de economie ooit flink krimpt. Natuurlijk kun je, zoals de Franse president voorstelde, de belasting van de veelverdieners opschroeven naar 87 procent. Dat gaan ze niet betalen, ze gaan weg. De Griekse reders zijn al heel lang weg uit Griekenland.
Johannes Tegendraedt