Toen ik dertig jaar geleden mevrouw Tegendraedt trouwde wogen wij allebei 55 kilo, wij droegen elkaars spijkerbroeken. Nu weegt zij nog steeds 55, maar ik 85 kilo. Een kilo per jaar erbij, het resultaat van haar kookkunst en ‘Johannes neem nog een hapje als je het zo lekker vindt’.
Ik val nog net niet in de gevarenzone van de ‘obesity’ als kwaal, een kwaal die andere kwalen meebrengt zoals suikerziekte en hart- en vaatziekten.
In veel dingen volgen Nederlanders, al dan niet door agressieve reclame, de Verenigde Staten. Al lang geleden hebben veel restaurants in de VS hun deuren gesloten of zich aangemeld bij een keten die Hamburgers, Pizza’s of een mandje Oma’s kip verkopen. De Hamburger komt niet uit Hamburg en bestaat uit een zacht broodje, zacht en altijd vers doordat er veel vet in het deeg gaat, en een geplette bal van rundergehakt, heel vet zodat het sappig lijkt. De pizza heeft niets gemeenschappelijk met het Italiaanse origineel, de bodem is te vet en te dik, erop is teveel vette kaas, en gezien de grootte is het een calorische omvaller. Oma’s kip ten slotte, is gepaneerd en wordt opgewarmd in de frituur, waarbij heel veel vet wordt opgezogen.
In de VS zijn bovenstaande culinaire hoogstandjes intussen geëvalueerd tot doel van een avondje uit. Op de werkdagen eet je de even vette inhoud van een plastic bakje dat je koopt bij de super op weg naar huis van je werk. Eenmaal thuis stopt ieder gezinslid en eventuele bezoekers zijn bakje in de magnetron en eet de inhoud op, op de bank voor de TV waarop te zien is hoe lokale sterren proberen hun tegenstanders omver te lopen bij het gooien van een ei-vormige bal door de opening tussen twee palen.
De plastic bakjes met vette inhoud zijn intussen ook in Nederland doorgedrongen, maar dan wel een fabrieksversie; kant-en-klaar maaltijden heten ze dan.
Zoals boven gezegd wordt mijn overgewicht niet veroorzaakt door vette kant-en-klaar maaltijden, maar door de gourmet maaltijden van mevrouw Tegendraedt. Ik val ook in de groep die meer moet bewegen en minder of anders moet eten en drinken. Bier is al lang niet meer in huis, ik drink wijn en water. De boter, de margarine, de noten zijn uit het menu, plantaardige oliën worden spaarzaam gebruikt. Suiker, gebak, ijs en bananen zijn vervangen door sinaasappels en appels.
Sinds die tijd word ik weliswaar niet meer dikker, maar ik verlies ook geen gewicht. Johannes zeiden vrienden, je moet naar de ‘wellness’.
Ik weet niet goed wat ‘wellness’ is, maar ik heb het opgezocht. Het leek mij een Engels woord, mijn Wolters woordenboek der Engelse taal kent het echter niet. Het internet brengt uitkomst, ‘wellness’ is in het Nederlands gewoon gezondheid, niet te verwarren met welzijn, dat is ‘well-being’, met welvaart, dat is ‘prosperity’ en ‘welfare’, dat is de bijstand.
Na enig zoeken heeft een welbespraakte dame het allemaal voor mij in de aanbieding. Veertien dagen gezondheidshotel, met overdekt zwembad, sauna en gymzaal, dagelijks yoga en massage en begeleiding door een persoonlijke trainer; tijdens de veertien dagen durende kuur worden uitsluitend groentesappen geserveerd. Na afloop, verzekert mij de verkoopster, bent u tien kilo gewicht verloren samen met alle frustraties, overspanningen en andere kwellingen van het hectische dagelijks leven. De prijs voor een en ander zou meer gourmet maaltijden dan groentesappen doen vermoeden en ik slaag er ten slotte in de opdringerige dame van mij af te schudden.
Ik heb mij tot mevrouw Tegendraedt gewend, haar spijkerbroek aangetrokken en laten zien dat die broek mij in de taille meer dan 10 cm te nauw is. Zij heeft met mij te doen. Wij hebben afgesproken dat ik in de toekomst hetzelfde eet en drink als zij, ik verwacht dan een kilo gewicht per jaar te verliezen zodat ik over dertig jaar haar spijkerbroeken weer aan kan.
Johannes Tegendraedt