In de aanhef van zijn beroemde boek, Het Land Van Rembrandt, schrijft Busken Huet in het jaar 1882: ”Hoe verder wij in de vergelijkende geschiedenis van Europa en Nederland teruggaan, des te levendiger beseffen wij dat ons volk langer dan anderen bleef liggen slapen op de akker, en de hand eerst aan de ploeg bracht toen de zon reeds betrekkelijk hoog aan de hemel stond.”
Een land dat weliswaar Rembrandt en Erasmus voortbracht, maar niet het eerste stoomschip of de eerste trein.
Willen wij de bewering van Busken Huet doortrekken naar een vergelijkende Europese cultuurgeschiedenis van de twintigste eeuw, dan blijkt dit nauwelijks zinvol als we de Verenigde Staten van Noord Amerika er niet bij betrekken.
De ontwikkeling van de technologie voor de serie productie van duurzame consumptie goederen waardoor koelkasten en personenauto’s, stofzuigers en wasmachines voor een breed publiek beschikbaar kwamen, vond goeddeels in de VS plaats. Het gezicht van de samenleving veranderde erdoor. De dood van een handelsreiziger, een toneelstuk dat Arthur Miller in 1949 schreef, is exemplarisch. Het behandelt de dood van een man die achtervolgd wordt door zijn schulden. Alles wordt op afbetaling gekocht. De auto is versleten voor hij is betaald, het ene gat wordt met het andere gestopt.
Mijn oom Tegendraedt had al voor de tweede wereldoorlog een Chevrolet, die, toen auto’s door de Duitse bezetter werden gevorderd, bij een boer achter het hooi het eind van de oorlog afwachtte. De doorbraak van deze gebruiksgoederen naar een breed publiek kwam in Nederland pas in de vijftiger jaren. Langzaam, want dat brede publiek had toen nog niet het Amerikaanse ‘leven op de pof’ ontdekt. Maar de ontwikkelingen in Amerika komen ook naar Nederland, 25 jaar later.
Wie desondanks op de arrogante gedachte gekomen is dat Nederland Gidsland zou moeten zijn weet ik niet. Dingen waar een klein land groot in zou kunnen zijn!!
Voor groen links betekent dat meer dan anderen geld uitgeven aan milieu projecten type fata morgana. Met zinnige projecten, die meetbaar bijdragen aan de kwaliteit van onze omgeving liggen we straatlengtes achter bij onze grote Oosterburen.
Gidsland zijn in het geld geven aan Afrikaanse landen zodat die landen hun eigen geld kunnen besteden aan wapens waarmee ze elkaar en elkaars bezit proberen te vernietigen, lijkt me ook niet erg zinvol.
Ook historisch zijn er geen aanknopingspunten. Achtereenvolgens moesten we de Spanjaarden, de Fransen, de Duitsers en de Amerikanen naar de ogen zien. In ons volkslied is de held van Duitschen bloedt en bewijst eer (dient) de koning van Hispanje. Het land van Rembrandt was een uitzondering. Reden om het boek van Busken Huet te (her)lezen?
Traditioneel staan Nederlandse minister presidenten te glunderen als ze met de Amerikaanse president op de foto mogen of van de Duitse bondskanselier een schouderklopje krijgen. Aan deze vriendelijke bejegening hangt wel een prijskaartje, meedoen of nadoen of allebei. Op een dergelijk moment word je ook niet geacht te vragen hoe de Amerikanen hun gigantische staatsschuld ooit gaan betalen.
Ik zie dus niets in Nederland als gidsland. Waar ik wel iets in zou kunnen zien is een Nederland dat zich bezint op het eigene, het degelijke in een wereld waar de waan van de dag alles overheerst. Een land waar de mensen weten dat je moet sparen voordat je een huis kunt kopen, een land waar kinderen worden opgevoed door hun ouders in ontzag voor de wetten van het land, een land waar slechts die buitenlanders welkom zijn die respect hebben voor onze manieren en bereid zijn zich aan te passen, een land waar misdadigers worden gestraft in plaats van bemoederd en de slachtoffers geholpen, een land waar de TV zich bezint op zijn educatieve taak in plaats van sensatie en sentiment te zaaien, een land waar prestatie wordt beloond maar waar ook geldt: wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten.
Johannes Tegendraedt