Toen ik de beelden zag van Nederlandse ‘activisten’ die standbeelden aan het omtrekken waren moest ik denken aan Palmyra, een meer dan vier duizend jaar oude stad in Syrië. In onze tijd is de stad niet meer bewoond maar was het een trekpleister voor toeristen die er 4000 jaar geschiedenis konden zien. De grote tempel is ook als moskee en als kathedraal in gebruik geweest.
Maar toen de VS besloten dat Assad weg moest, is in de chaos die ontstond, de stad twee keer bezet geweest door de strijders van Islamitische Staat, die de antieke gebouwen opbliezen omdat er afbeeldingen van mensen opstonden, die door de koran zijn verboden. Stuitend vond ik de beelden van de strijders die trots naar hun vernielingen stonden te kijken.
Twee millennia geleden was het in het Romeinse Rijk al gewoonte dat de nieuwe keizer alle beelden van zijn voorganger liet inzamelen en vervangen door beelden van zichzelf. Ook de communistische gewoontes zijn interessant. In communistisch Rusland was het gewoonte regelmatig de geschiedenis van Rusland zoals die op de scholen werd onderwezen, aan te passen aan de nieuwste opvattingen cq de wensen van de nieuwste dictator.
Maar als het al zin heeft de gedragingen van mensen die de geschiedenis hebben gehaald te toetsen, dan toch wel aan de moraal van hun eigen tijd. Die was ook regionaal zeer verschillend. Nog in de 18e eeuw, toen de Perzen optrokken naar New Delhi om die stad te veroveren, werden op weg daar naar toe alle dorpen en kleine steden plat gebrand, alle bezittingen gestolen, alle mannen gedood en alle vrouwen meegenomen als slavin.
Nederland heeft nooit slavernij gekend, in de republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden was het hebben van slaven al verboden. Discriminatie, vooral van Joden, was gewoon en de handel in slaven ook. Negers waren tot de twintigste eeuw zeldzaam in Nederland. Je kon op een kermis en tegen betaling er één zien samen met de dikke dame en de man met zes vingers aan iedere hand.
Officieel bestaat er nu nergens ter wereld meer slavernij. De meest geruchtmakende slavernij is die van de negers in Amerika. Zij werden door slavenhandelaren met goedkope sieraden gekocht van de stamhoofden in Afrika en verkocht aan de katoenplanters in het zuiden van Amerika als goedkope werkkrachten.
In 1865 na afloop van de Amerikaanse burgeroorlog werd de slavernij in de toen Verenigde Staten verboden. Daarvoor in de plaats kwam de rassenscheiding, een vorm van discriminatie die officieel in 1945 werd afgeschaft toen de negers die in het Amerikaanse leger voor hun vaderland hadden gevochten en het hadden overleefd, naar huis kwamen.
Daarmee was het superioriteitsgevoel van de witte Amerikaan nog niet verdwenen. Mogelijk was het nu voor negers om zich op te werken maar velen laten het op de basisschool al afweten en belanden in de armoede, verdovende middelen en in de criminaliteit. Veel hulp van de overheid is er ook niet, de VS is nog steeds het land van ‘help yourself’.
Slavernij onder Nederlandse vlag vonden we in de Nederlandse koloniën in de Caraïben en in Suriname. De toestanden leken sterk op de Amerikaanse, zij het dat er suiker geteeld werd en geen katoen en de planters waren vaak Portugees.
Discriminatie is taai en protesten ertegen zijn toegestaan en noodzakelijk, maar wel met woorden. De Amerikaanse beelden die ik zag van het leegroven van winkels bij een demonstratie naar aanleiding van het doden van een zwarte man door de politie lijken mij te veel op beelden die ik zag van de Kristallnacht in München in 1938, waar door tuig onder leiding van nazi’s de winkelruiten van Joden werden ingeslagen en de winkels leeg geroofd. Fascisme, noemen we het gedachtegoed dat erachter zit, ik vind het verwerpelijk.