De laatste vijftig jaar is het ontzag voor het gezag sterk afgenomen, daar zijn alle ouderen het over eens.
Dat geldt niet alleen voor de politie, de meest zichtbare arm van het gezag, maar ook voor het gezag van voorschriften en wetten. In grote steden word je regelmatig bijna van de sokken gereden door fietsers, die door het rode licht rijden alsof de stopplicht voor hen niet geldt.
Mensen gooien stenen en vuurwerk naar de politie en steken hun auto’s in brand. De politie aarzelt met optreden omdat er heel gauw, te gauw, sprake zou kunnen zijn van onevenredig geweld en dan worden de agenten vervolgd.
Ik liep met een collega in Houston een straatje om na het diner. Toen we langs een park liepen stopte er met gierende remmen een politieauto naast ons. Twee agenten sprongen eruit met getrokken pistool en riepen ‘instappen’ tegen ons. Wij vroegen beleefd wat er aan de hand was. Het antwoord was ‘bek houden en instappen’.
Op het bureau kregen wij na controle van de passen te horen dat het park gebruikt werd door criminelen en als uiterst gevaarlijk bekend stond. Dat wisten wij natuurlijk niet. Maar nu wel, zei de chef, je kunt nu gaan maar als we jullie daar morgen weer zien pak ik jullie op en houd je een week in de politiecel wegens het onnodig in gevaar brengen van de politie. Waarmee ik maar wil zeggen dat in democratieën de behandeling van de burger door de politie heel verschillend kan zijn.
Als er wetten en voorschriften zijn moeten die ook gehandhaafd worden, anders hebben ze geen zin. In Nederland wordt iedere dag in honderd huizen ingebroken. In negen van de tien gevallen wordt de dader(s) niet gepakt, deze zaken hebben bij de politie geen prioriteit, heet dat. Als de dief bij toeval toch wordt gepakt staat hij de volgende morgen weer buiten. Als de zaak niet wordt geseponeerd duurt het minstens een jaar voordat hij voorkomt en dan krijgt hij als straf 20 uur OVDD, ouden van dagen duwen, of papiertjes prikken in het park.
En als je bij een inbraak in je huis een dader kan pakken en hem een flink pak slaag geeft wordt je van slachtoffer ineens dader. Dan heeft het openbaar ministerie wél tijd om de zaak te behandelen.
Het hoogste gezag in Nederland ligt bij de Tweede Kamer, het ontzag voor de leden is echter niet groot. Eén op de drie stemgerechtigden maakt van dat recht geen gebruik, of je door de hond of de kat gebeten wordt etc. Het steeds terugkerend gezeur over bonnetjes helpt ook niet. De Kamerleden blijken middelmatige mensjes te zijn, die eindeloos kunnen zeuren over hobby’s, geen ontzag inboezemende leiders.
Toch worden velen van hen gepromoveerd naar minister en leiden dan een departement, hoewel ze geen ervaring hebben met het leiden van een grote organisatie. Die ervaring is in het bedrijfsleven wel degelijk aanwezig, echter het salaris van een minister is voor hen op zijn zachtst gezegd niet aantrekkelijk.
Maar hoe kun je ook ontzag ontlenen aan de opmerking ‘iedereen gaat er financieel op vooruit’ als later blijkt dat het gaat over vijf euro per maand. Het is typisch voor een overheid die verdrinkt in de details.
Ten slotte; het gezag van de kerk belichaamd in het gezag van de dominee en de pastoor. Dit gezag is in ons land zo goed als verdwenen. Wij Tegendraedten vinden dat prima. Kerkdienaars die de onthouding preken als ideaal van de vergeestelijking, maar zich blijken te vergrijpen aan jonge kinderen raken terecht hun ontzag kwijt.
Ook de hel als afschrikking werkt niet meer. Iedereen die belangstelling heeft kan foto’s van de aarde zien, genomen vanaf de maan of een satelliet. Daarop is nergens iets te zien dat op een hel zou kunnen lijken. De hel zit tussen je oren wordt dan gezegd. Niet tussen mijn oren.