Er smeult in de Nederlandse samenleving een gevoel van onbehagen met de politiek. Wij uiten dat beschaafd door nette demonstraties en we stemmen op nieuwe ‘één thema’ protestpartijen. De Fransen doen het gele hesje aan dat iedereen moet kopen die een auto heeft en gaan de straat op om onduidelijke eisen te schreeuwen.
Een analyse van de oorzaken van het wantrouwen van de burger ten opzichte van de politiek is niet eenvoudig. Onze vertegenwoordigers zijn beroepspolitici, die als voornaamste doel hebben herkozen te worden. Daarom proberen zij uit te vinden wat de stemmer wil en leggen dan die stemmer uit dat zij de meest geschikte zijn om die doelen te verwezenlijken. De technieken die daarvoor worden gebruikt zijn dezelfde als die gebruikt worden om margarine of elektrische fietsen aan de man te brengen.
Het gaat over niets. De minister president zegt dat we er allemaal op vooruit zullen gaan. Voor Jan Modaal blijkt dat dan tien euro in de maand te zijn. Waar zijn de politici met visie die zeggen: zo ziet de samenleving die ik wil eruit, stem op mij dan ga ik dat voor elkaar maken?
Er is een nieuw boekje op de markt, getiteld ‘Veenbrand’ geschreven door Kim Putters, sinds 2012 directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau met een aantal bijbanen waaronder bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het blijkt dat het boek voor 80 procent bestaat uit een herdruk, bundeling, van columns die hij tussen 2014 en 2018 schreef voor het financieel dagblad over onder andere zulke bizarre onderwerpen als het nut voor de Nederlandse samenleving van het winnen van het songfestival of het behoud van sesamstraat.
In de inleiding van 25 bladzijden wordt getracht de columns in te delen in vier groepen die relevant zouden zijn voor het onderwerp, de smeulende veenbrand, het meeste is er met de haren bijgesleept. De analyse aan het eind, zeven bladzijden is nog magerder. Netwerken moeten we om een baan te krijgen. Dat was altijd al zo, wie niet hoorde bij het ‘old boys network’ maakte geen kans op een hoge functie in de politiek. We moeten ook een leven lang leren. Nu we nog maar 36 uur per week werken is daar alle tijd voor, maar we hebben er geen zin in, we zitten liever bij onze voetbalclub op de tribune en jongeren nemen een pilletje om zich prettig te voelen.
Voor mij ziet de toekomst er heel anders uit. De wereldorde gaat veranderen, het Westen onder leiding van de VS verliest zijn dominante rol en de export van christendom en democratie houdt op. De dominante positie wordt in de toekomst ingenomen door China en daar wordt beslist wat precies de mensenrechten zijn. Het grootste deel van de groei van de productie en de wereldhandel gaat naar China. Wij zullen er aan moeten wennen dat onze reële inkomens nog nauwelijks groeien en dat (jonge) mensen die niet willen of kunnen leren nauwelijks werk vinden. Zij zullen dan de tomaten moeten plukken, werk, dat we nu aan Oost Europeanen overlaten, die nog niet zo verwend zijn als wij.
Een en ander wordt besproken in het zeer lezenswaardige boek ‘De Nieuwe Wereldorde’, geschreven door Rob de Wijk, hoogleraar internationale betrekkingen in Utrecht, schrijver en veelgevraagd spreker over internationale betrekkingen. Hij denkt dat wij in die nieuwe wereldorde niet een autocratische éénpartijstaat hoeven te worden zoals China. In tegenstelling tot de missionaire instelling van het westen hebben de Chinezen, toen zij de macht hadden, altijd gevonden dat iedereen zelf maar moest uitmaken wat hij wilde geloven en hoe hij bestuurd wilde worden. Er was toen vooral sprake van economische afhankelijkheid en er moest tribuut betaald worden. Het zal wel wennen zijn als China dominant wordt, maar de kans op een wereldbrand die ontstaat omdat de VS zich bemoeien met een lokaal conflict dat verkeerd ingeschat wordt, kan heel wel kleiner zijn.