Over Haarlem en Utrecht gesproken

Mijn neef Johan, de zoon van de oudste broer van mijn vader is net als ik vernoemd naar onze grootvader. Hij was techneut, werkte meestal in buitenlanden, ik zag hem maar zelden. Hij had zijn schaapjes al vroeg op het droge. Hij vestigde zich toen in Spanje aan de Costa Blanca en geniet daar al vele jaren van het mooie weer en de ontspannen sfeer.

Recent moesten hij en zijn vrouw in Nederland zijn, omdat hun paspoorten moesten worden verlengd. Mevrouw Tegendraedt en ik werden uitgenodigd voor een diner bij ‘selamat makan’, alleen in Nederland kon je volgens hem in Europa, lekker Maleis eten. Wij aten inderdaad heel fijn, niet te soepig zoals de Indiase keuken, maar heel gevarieerd, pittig en smakelijk.

We hebben de nieuwe paspoorten, zei hij. Het was een genoegen weer eens met Nederlandse ambtenaren te doen te hebben. Kan ik nog iets voor u doen?vragen ze. De Spaanse ambtenaar zegt liever: ‘no es mi competencia’, zoek het zelf maar uit.

Het blijkt dat ze de gelegenheid hebben benut om Haarlem en Utrecht te bezoeken. In Haarlem hebben ze dertig jaar geleden een paar jaar gewoond en Utrecht kent hij uit zijn studie tijd.

De binnenstad van Haarlem is min of meer onveranderd, zegt hij, we aten in een restaurant dat er dertig jaar geleden al was, zelfs het menu was onveranderd. De Bavo is nog steeds een indrukwekkend centraal punt. Haarlem heeft ook veel oude hofjes, redelijk in oorspronkelijke staat, ze waren helaas niet allemaal te bezichtigen.

Wij hebben de gelegenheid benut om het Frans Hals en het Teylers museum te bezoeken, toen we in Haarlem woonden is dat er nooit van gekomen.

Het bezoek aan het Frans Hals museum was teleurstellend, ze hebben een aantal groepsportretten van Frans Hals, heel mooi. De rest is voornamelijk video en abstracte prietpraat. Het Teylers daarentegen is geweldig. Je kunt je bijna niet voorstellen dat al de prachtige oude instrumenten door instrumentmakers uit die tijd met de hand zijn gemaakt.

Wij zijn met bus en trein naar Utrecht gereisd, heel comfortabel, buiten het spitsuur. De binnenstad van Utrecht is ook nog redelijk in de oorspronkelijke staat, behalve het gedeelte rondom het centraal station, waar ze de singel, die overdekt was, nu weer aan het openmaken zijn.

De stad is ongelooflijk druk, bijna helemaal autovrij maar vol fietsers, die nooit van verkeersregels hebben gehoord, ze rijden door rood licht en geven voetgangers op de oversteekplaatsen geen voorrang, zodat regelmatig slechts een snelle sprong opzij een botsing kan voorkomen. De Neude, een plein, staat halfvol met stoelen waar honderden mensen hun biertje of hun pizza dan wel hamburger buiten willen nuttigen, de andere helft is afgeladen met gestalde fietsen.

We wilden de twee botanische tuinen van de Utrechtse Universiteit bezoeken. De oudste, de Hortus aan de Lange Nieuwstraat kende ik van vroeger. Eén keer per jaar was hij ’s nachts geopend als de Victoria Regia bloeide, een soort bovenmaatse waterlelie met bladeren met een diameter van meer dan een meter. Er stonden dan rijen mensen voor de ingang, die allen hun baby of peuter op de reusachtige bladeren wilden leggen om dan een foto te maken. Een medewerker verklapte ons dat ze om de bladeren te beschermen er wel eens wat piepschuim onder legden.

De andere botanische tuin is in de Uithof waar nu de gebouwen van de universiteit zijn geconcentreerd. Vergeleken met de Hortus is hij veel jonger, maar toch volwassen en veel groter. Alles heel mooi, maar ik ben toch blij dat we morgen terug gaan naar Spanje. Rustiger, altijd mooi weer en veel goedkoper. Een liter Spaanse cognac voor zeven euro.

Johan, wanneer komen jullie weer?, vraag ik hem.

Als we weer nieuwe paspoorten moeten aanvragen, dat is over tien jaar!

Johannes Tegendraedt

Schrijf een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *