Bed, Bad en Brood, dat is waarop ontheemden nu recht hebben. De alliteratie is natuurlijk niet toevallig, maar zo gekozen opdat de boodschap bij u beklijft.
Het woord “recht” in die zin, daar gaat het om.
Tijdens de eerste wereld oorlog kwamen een miljoen ontheemde Belgen, veel Vlamingen, naar Nederland waar ze gastvrij werden ontvangen. De Nederlanders voelden met hen mee, hoewel toen het meegevoel nog niet verplicht was.
Ook het bad lag wat anders. Op het hofje waar mijn grootvader op weg naar school langs kwam woonden ouderen, veelal weduwen. Er was geen stromend water in de huizen, op het pleintje tussen de huizen was een pomp. Er was ook geen bad of stortbad en in plaats van een WC was er een emmer in een houten kist met een rond gat in het midden voor gezamenlijk gebruik.
Ook de doorsnee Nederlander woonde in een huis zonder bad. Zaterdagavond wasten de ouders zichzelf en hun kinderen in een teil warm water en de volgende dag kreeg iedereen het wekelijkse schone ondergoed opdat ze netjes naar de kerk konden. De huizen hadden vaak geen keuken, gekookt werd op een kolen fornuis in de kamer, die daardoor ’s winters ook een beetje warm werd. Geslapen werd in bedsteden in de kamer of in een gang, één voor de ouders en de baby in een soort kastje en een tweede bedstee waar alle kinderen samen sliepen.
Vandaar naar een centraal verwarmde woning met stromend water, een badkamer en een wc, een keuken met een koelkast en een vriezer en een vaatwasmachine, waarvan mijn vader het nut niet begreep, de keukenmeid deed dat toch prima, was een hele stap. Voor de deur staat een auto, soms zelfs twee, en als we niet vliegen dan gaan we met de auto met vakantie naar een buitenland met een aangenaam klimaat. Dat alles te bereiken heeft ons ongeveer honderd jaar gekost. We hebben het niet cadeau gekregen, we hebben het met zijn allen bij elkaar gewerkt.
Ik, en met mij velen, zien niet in waarom wij dit welzijn met anderen zouden moeten delen, met mensen uit landen die niet of nauwelijks vooruitgang kennen. Mensen die komen uit landen met machthebbers die de welvaart vooral willen leiden naar hun familie, hun stam of hun kaste en die niets doen om welvaart te scheppen, maar des te meer om zich de welvaart van hun buren toe te eigenen in nooit eindigende oorlogen, waarin vooral wordt gedood en vernietigd. Laat de mensen die het beter willen krijgen vooral in eigen land verbeteringen nastreven en als er om hulp gevraagd wordt zenden we geen geld en nog minder wapens, maar desgewenst mensen die kunnen uitleggen hoe een behoorlijk en dienstbaar bestuur functioneert. De gelukzoekers gaan per kerende post terug naar het land waar ze vandaan kwamen. Hoe strenger het beleid hoe minder er komen.
Nu wat te doen met de ontheemden? Daarbij is te bedenken dat de Belgen die tijdens de eerste wereldoorlog naar Nederland kwamen na die oorlog vrijwel allemaal naar België zijn terug gegaan om daar de boel weer op te bouwen. Dat moet ook nu het scenario zijn. De ontheemden, zoals de Syriërs, krijgen een liefdevolle opvang, niet gericht op integratie maar op terugkeer zodra de situatie in hun vaderland dat toelaat.
De situatie wordt echter wel vergeleken met die van de gastarbeiders. Tijdens de wederopbouw na de tweede wereldoorlog ontstond een tekort aan handen dat opgevuld werd met import arbeiders Zij zouden tijdelijk in Nederland zijn totdat er geen behoefte meer aan hen was. De Spanjaarden die werkten bij de hoogovens zijn inderdaad intussen allen terug gegaan naar Spanje. Maar de Marokkanen en de Turken zijn gebleven, ook toen er geen behoefte meer aan hen was. Sterker nog, de toestroom bleef.
Toen werd er omgeschakeld naar integratie. Dat was al eerder gelukt, de overgang van Nederlands-Indië naar Indonesië bracht honderdduizend mensen naar Nederland. Ze werden met uitzondering van de Molukkers, die niet integreren wilden, probleemloos opgenomen, dus het kon wel.
Tot nu toe is het voor veel Turken en Marokkanen niet gelukt, Nederland is niet hun vaderland geworden. De grote angst van Jan Modaal is dat de Syriërs ook blijven, niet als nieuwe Nederlander, maar als Syriër in Nederland.
Johannes Tegendraedt