In Nederland stierven in 2015 meer dan 3200 mensen door een val, het merendeel ouderen.
Ouderen lopen niet, ze schuifelen. Ze vallen dan over een steen of een waterslang waar jongeren, die hun voeten optillen bij het lopen, onbemerkt overheen lopen. Bovendien hebben ouderen dan nog de neiging weg te dromen, ze zijn ongeconcentreerd, ze zien de steen of de slang niet, ze zijn in hoger sferen.
Of ze zijn in druk gesprek en omdat ze niet meer zo goed horen is hun hoofd de gesprekspartner toegewend in plaats van naar de grond te kijken. Laat u door de gesprekspartner bij de arm nemen, als u het niet gênant vindt, vindt de gesprekspartner het ook gewoon.
In het (binnen)oor zetelt ook het evenwichtsorgaan, de halfcirkelvormige kanalen. Zoals alles, veroudert ook dat en je gevoel voor evenwicht wordt minder. Een leuk experiment is het volgende: Sta met je voeten op een handbreedte afstand naast elkaar en houd je handen losjes naast je lichaam. Sluit je ogen. Het kan zijn dat je gaat zwaaien, er moeten mensen om je heen zijn om dat waar te nemen en je eventueel op te vangen. Til nu zonder de ogen te openen één been op tot de voet ter hoogte is van de andere knie. Wees erop bedacht dat je kunt vallen.
Ik moest deze procedure ooit eens zelf uitvoeren bij een oorarts. Omdat ik blijkbaar precies reageerde zoals het boekje voorschreef moest een mooie jonge assistente opdraven om mij te zien. Ik heb toen natuurlijk flink extra gezwaaid, je kan zo’n vrouwtje toch niet te teleurstellen.
Je struikelt als oudere dus eerder dan jongeren. Maar omdat je spieren ook niet meer zijn wat ze waren, kun je het niet opvangen, je valt. Een jongere die zijn spieren goed oefent kan dat wel, hij struikelt, maar valt niet.
Kort samengevat moet je als oudere dus zorgen dat je bij de les blijft, je voeten optillen bij het lopen, hulp aanvaarden waar dat kan en je spieren in conditie houden.
Gisteren liep ik onze winkelstraat. Voor mij werd een grote auto snel en foutloos ‘en file’ geparkeerd. De chauffeur stapte uit, een oudere heer, die uiterst moeizaam liep. Autorijden doen veel ouderen nog steeds goed, ze zijn zeer ervaren. Hoewel in dit blad kort geleden werd geventileerd dat ouderen hun rijbevoegdheid zouden moeten verliezen, blijkt nergens uit dat ouderen buitengewoon veel ongevallen veroorzaken. De brokkenmakers zijn de jongeren. Ik heb een aanzienlijke extra korting op mijn premie, als tegenprestatie mag ik mijn auto niet laten besturen door mensen die jonger zijn dan 28 jaar en mensen die minder dan twee jaar geleden hun rijbewijs hebben gekregen.
Ouderen rijden defensief en voorzichtig. Het ligt voor de hand te denken dat degenen, die de ouderen van de weg willen hebben zich ergeren aan de rust van de ouderen die hen remt in hun haast. Het meest agressief tegen ouderen zijn de zgn. verkeershufters, mensen die altijd te laat van huis gaan en menen dat ze om toch op tijd te komen op hun afspraak de verkeersregels aan hun laars kunnen lappen en die hun mede weggebruikers als hinderlijk ervaren. Hoewel u de maximum toegestane snelheid rijdt, kleven ze aan uw bumper om u vooruit te duwen, ze halen rechts in en op plekken waar inhalen gevaarlijk en verboden is. Ik beschik niet over getallen die aantonen dat de hufters ook meer ongevallen veroorzaken dan anderen, maar dat ligt natuurlijk wel voor de hand.
Veel beter zou het zijn het zijn alle leeftijdsdiscriminatie af te schaffen c.q. te verbieden. Uw premie zou alleen moeten afhangen van het aantal ‘no claim’ jaren dat u heeft verzameld en het rijbewijs zou moeten worden ingetrokken van chauffeurs van alle leeftijden, die een ernstig, dat is met doden of zwaar gewonden, ongeval hebben veroorzaakt. De eerste keer voor een half jaar, de tweede keer voor twee jaar, de derde keer voor de rest van het leven.
Johannes Tegendraedt