Het woord euthanasie komt uit het Oudgrieks en betekent letterlijk ‘goede dood’. Euthanasie werd veelvuldig toegepast in Nazi kringen in Duitsland kort voor en tijdens de tweede wereldoorlog. Men vond, dat mensen die niet bijdroegen aan de maatschappij, geen recht hadden op een bestaan. In de eerste jaren werden alleen kinderen tot drie jaar, die een lichamelijke of een geestelijke beperking hadden, aan een goede dood geholpen, later viel die leeftijdsgrens weg. Alle bewoners van psychiatrische inrichtingen, toen nog Irrenanstalt, gekkenhuis, geheten, werden tegelijkertijd met een spuitje aan een goede dood geholpen, zodat de inrichting gebruikt kon worden voor de behandeling van gewonde frontsoldaten.
In dit licht is het niet meer verbazingwekkend dat een goed opgeleide jonge vrouw in een land in het verre Oosten nadat zij gehoord had dat ik Nederlander was tegen mij zei: Nederland is toch dat land waar alle oude mensen worden vermoord?
Het is niet voor niets dat de NVVE, de vereniging die veel heeft meegewerkt aan de totstandkoming van wetgeving op dit gebied het woord vrijwillig in haar naam heeft, Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie. Maar wel Euthanasie, niet zelfdoding.
De goede dood wordt door medici gemonopoliseerd, hoewel hun vak toch duidelijk is bedoeld om mensen in het leven te houden. Dat komt door de randvoorwaarden, die aan de hulp zijn gegeven. Je moet ondraaglijk lijden en of je ondraaglijk lijdt mag je niet zelf vaststellen maar dat moet een arts doen.
Sommige mensen zien de betutteling en die arts niet zitten en vinden dat ze zelf wel kunnen beoordelen of hun tijd gekomen is, maar zelfdoding wordt zo moeilijk mogelijk gemaakt, uitgaande van de christelijke gedachte dat je leven je door God is gegeven en dat alleen Hij het mag beëindigen. Helaas gelden deze wetten ook voor niet christenen en is het arsenaal van de mogelijkheden voor hen dus beperkt tot de strop, het springen van een balkon van de zesde etage of voor de trein. In Nederland worden de aantallen nauwkeurig bijgehouden en de strop blijkt het meest gebruikt.
Dan is er nog de pil van Drion. Die pil is geen pil maar een gedachtegang, hij is nergens te koop. Dat is ook niet nodig want de pil voor mensen die dood willen bestaat al lang. Veel van de kopstukken rond Hitler hebben hem gebruikt om aan berechting te ontkomen. Hij bestaat uit Kaliumcyanide, het Kaliumzout van blauwzuur, een wit poeder, dat goed oplost in water. Het is heel giftig, één gram is dodelijk. Het wordt industrieel gebruikt voor de ontsluiting van ertsen zoals bij de goudwinning en kost per gram dus bijna niets. Omdat het sterven door blauwzuur niet erg prettig is, wordt eerst eerst een flinke dosis morfine genomen zoals bij de door artsen uitgevoerde euthanasie ook vaak wordt gedaan.
Als u probeert KCN te kopen, zult u merken dat het niet lukt. De verkoper is bang beschuldigd te worden van hulp bij zelfdoding en dat is strafbaar. De verkoper wil weten wie u bent en wat u met de stof gaat doen.
Iedere apotheker zou de pillen kunnen maken, maar om dezelfde reden doet hij dat niet. Als we zouden besluiten dat iedereen niet alleen baas is in eigen buik maar ook baas over zijn eigen leven dan nog blijft het moeilijk. Hoe moet de apotheker. die een setje pillen verkoopt aan een hem onbekende heer, vaststellen dat de heer niet een jonge blom in de wachtkamer heeft en van plan is de bewuste pillen in koffie van zijn vrouw te doen?
Een toezicht lijkt wel onvermijdelijk om misbruik te voorkomen. Dat toezicht hoeft niet noodzakelijk door artsen te worden uitgevoerd, justitie ligt meer voor de hand. Maar ik zou willen, dat de man of vrouw met een doodwens op de vraag ‘waarom wilt u dood’ zou kunnen antwoorden: ‘dat gaat je niets aan’.
Johannes Tegendraedt