Sommige mensen denken dat de farmaceutische industrie pillen produceert om mensen te genezen. Dat is niet het geval. De farmaceutische industrie maakt en verkoopt pillen om er geld aan te verdienen.
Het liefst maken ze daarom pillen, die ze aan grote groepen mensen kunnen verkopen, mensen die lijden aan ouderdom, menopauze, overgewicht, verkoudheid of een depri. Omdat dit geen echte ziektes zijn, zijn de pillen geen medicijnen en vallen dus niet onder de strenge regels die voor medicijnen gelden.
In deze markt opereren ook de natuurgenezers, kruidendokters, homeopaten, mediums en andere zelfbenoemde genezers, die bijna nooit arts zijn en dus niet bevoegd om medicijnen voor te schrijven. Zij werken op de grens van wat valt onder de wet op de kwakzalverij, die tegenwoordig nog maar zelden wordt gehandhaafd.
Er wordt door de farmaceutische industrie ook flink geïnvesteerd in de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. De kosten daarvan zijn hoog, dus komen alleen veel voorkomende ziektes in aanmerking. Om het recht te krijgen het middel te verkopen moet je bovendien bewijzen dat het middel inderdaad doet wat je beweert en je moet uitzoeken wat de bijwerkingen zijn, je moet uitzoeken met welke andere medicijnen het middel niet tegelijkertijd mag worden gebruikt en of er groepen zijn, bijvoorbeeld zwangere vrouwen of jonge kinderen die het helemaal niet mogen gebruiken. Om de resultaten geloofwaardiger te laten lijken wordt dit onderzoek naar de werkzaamheid vaak tegen betaling uitgevoerd door universiteiten en universitaire ziekenhuizen, waarbij er wel duidelijk bij wordt gezegd wat er gevonden moet worden. De instituten die met het geld dat voor het onderzoek wordt betaald extra banen scheppen, die ze niet willen verliezen, vinden dus vaak wel iets dat lijkt op het gewenste resultaat, maar er is altijd vervolgonderzoek nodig.
Alles bij elkaar kan de toelatingsprocedure vele jaren in beslag nemen.
Als tegenprestatie heb je een patent zodat anderen gedurende twintig jaar je uitvinding niet kunnen gebruiken en jij zonder concurrentie fantasie prijzen kunt vragen.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door mensen die farmacie of biochemie hebben gestudeerd. De farmaceut heeft daarnaast de bevoegdheid een apotheek te leiden. Dat je academicus moet zijn om een winkeltje te hebben waar doosjes uit een la worden gehaald is alleen te begrijpen als je je realiseert dat vroeger veel medicijnen in de apotheek zelf werden gemaakt uit de grondstoffen en dat veel analyses in de apotheek werden gedaan en niet in gespecialiseerde laboratoria zoals dat nu het geval is. Wie wil dat een diploma apotheker nu gehaald kan worden met een MAVO diploma plus een paar praktijk cursussen, vindt alle huidige apothekers tegenover zich. Onze democratie heeft veel corporatieve trekjes en dus komt het er niet van. Het gaat de apotheken niet slecht, de gemiddelde omzet aan medicijnen per apotheek is ruim twee miljoen euro per jaar, de inkoop daarvan kost anderhalf miljoen. Daarnaast voelt de apotheker zich niet te goed om bij te klussen in zonnebrandolie, gezondheidsschoenen, voedingssupplementen en wondercrèmes, die een vrouw van zestig er doen uitzien als dertig.
Ook de apotheek houdende huisarts, vroeger heel gebruikelijk in afgelegen dorpen, heeft niet mijn steun. “Je moet de kat niet op het spek binden” is een oud Nederlands gezegde, de huisarts zou medicijnen kunnen voorschrijven die meer zijn kassa dan de gezondheid van de patiënt bevorderen.
Alles bij elkaar spreken we over veel geld. Het medicijn gebruik in Nederland kostte in 2014 al 4.1 miljard euro of wel 244 euro per inwoner. Vooral ouderen slikken veel pillen soms wel tien soorten, voor ieder symptoom een pil. Hoe goed het personeel van een verzorgingshuis kans ziet die pillen allemaal en op het juiste tijdstip in de maag van de bewoner te krijgen is een serieus beoordelingscriterium voor de kwaliteit van het huis.
Johannes Tegendraedt