Wie de geschiedenis van de mensheid bestudeert stuit op een eindeloze reeks oorlogen. Naarmate die studie het hedendaagse tijdperk nadert wordt door de toenemende effectiviteit van de wapens het aantal doden steeds groter. Tot aan de twintigste eeuw stierven voornamelijk soldaten die voor hun ‘werk’ werden betaald. Het doortrekkende leger verkrachtte wat boerinnen en stak wat boerderijen in brand, maar het sterven deden ze toch voornamelijk zelf. De beroepsvechters waren ‘mannen’ en ze vochten voor ‘booty and beauty’, ‘buit en bloot’ zouden wij zeggen.
Dit veranderde in de tweede wereldoorlog toen de bommenwerper werd geïntroduceerd en de Engelse luchtmacht generaal ( Butcher) Harris bedacht dat hij de oorlog met Duitsland zou kunnen winnen door de arbeiderswijken van de grote Duitse steden plat te bombarderen met brandbommen. De oorlog met Japan werd op een soortgelijke manier beëindigd door de VS door het werpen van twee atoombommen, waardoor drie honderd duizend Japanse burgers stierven en geen enkele Amerikaanse soldaat.
Waarom bevechten mensen elkaar toch voortdurend, wat zijn de belligene factoren, de factoren die oorlog veroorzaken?
Cicero schreef er 2000 jaar geleden al over. Pecunia nervus belli, geld is de zenuw van de oorlog, zei hij.
Hoss schrijft in 1927: De ware vijand van de vredesduif is niet de adelaar van de trots, noch de gier van de hebzucht, maar de activiteit van de ooievaar. Malthus, een van de eerste economen, is het met hem eens, de oorlog is het resultaat van de discrepantie tussen de bevolkingsgroei en de groei van de middelen van bestaan. Hitler rechtvaardigde zijn oorlog met de behoefte van het Duitse volk aan ‘Lebensraum’, kennelijk ook uit dit gedachtegoed. Twee wereldoorlogen in een eeuw waarin de wereld bevolking verviervoudigde is misschien geen toeval.
Een andere oude Romein schreef: si vis pacem para bellum, wilt u de vrede, bereid u voor op de oorlog. Het idee van deze Romein is dat je, als je veel wapens hebt, je anderen ervan af houdt een oorlog te beginnen.
Dat is koren op de molen van de wapenindustrie, die het niet gênant vindt veel geld te verdienen aan de dood van anderen. Merchants of death heette een film die in 1935 gemaakt werd over de wapenindustrie, een film die veel opzien baarde.
Sinds de tweede wereldoorlog is er weliswaar geen derde wereldoorlog geweest, maar plaatselijke conflicten des te meer. Er is geen moment geweest dat er nergens oorlog was. Op wereldschaal hebben we wel een ‘koude’ oorlog gezien, veel spanning, veel pesterijen, veel angst, hoge defensie uitgaven. Dat er toch geen wereldoorlog uitbrak is te danken aan de atoom/kernbom. Na Hiroshima is deze bom niet meer gebruikt, maar zowel Amerika als Rusland zijn voortgegaan met ontwikkeling en bouw van het wapen, totdat ze ieder ongeveer 5000 bommen in voorraad hadden. Beiden kunnen daarmee miljarden mensen en dieren doden en grote delen van de aarde voor duizenden jaren ongeschikt maken voor menselijke bewoning. Tot nu toe hebben beide landen dit gevolg onaanvaardbaar gevonden en dus staan de kernwapens stil in hun silo’s, er zijn er zelfs een aantal vernietigd, maar het risico dat één van beiden denkt door het gebruik iets te kunnen winnen of zich in het nauw gedreven voelt is niet nul.
Daarnaast hebben China, Frankrijk, Engeland, India en Pakistan kernbommen, samen in totaal ongeveer 1000. De kans dat één van hen een kernoorlog zou beginnen is gezien de verhoudingen niet groot, maar ook weer niet nul. Ook Israel heeft kernbommen, minimaal 100, al wordt dat niet toegegeven. Deze bommen maken mij de meeste zorgen. Het radicalisme binnen het judaïsme, de onbuigzaamheid en de arrogantie van de staat Israel kan zomaar leiden tot een drama.
Soms lig ik wel eens wakker als ik het bovenstaande overdenk. Een aantal Turken durft een Russisch gevechtsvliegtuig neer te schieten, dat hen niets doet behalve misschien een paar Km boven hun grondgebied vliegen. De Turken moeten niet alleen niet in de EU, maar ook uit de NAVO. Zij zijn een veiligheidsrisico door hun preoccupatie met het onderdrukken van de Koerden. En de VS zijn ook een veiligheidsrisico zolang ze in hun zelfgekozen rol van wereldpolitieagent niet bemiddelen maar partij trekken.
Johannes Tegendraedt