We beleefden het einde van het 2013de jaar na Christus’ geboorte. Het tijdsbestek van een jaar is goed vastgelegd, het is de tijd die de aarde nodig heeft om rondom de zon te draaien. Het begin van de jaartelling is echter niet zo zeker, er bestaan geen gemeentelijke geboortebewijzen van Christus.
Bovendien heeft dit beginpunt van de jaartelling alleen betekenis voor christenen, islamieten beginnen met de openbaringen van Mohammed en dus is het voor hen nu 620 jaar vroeger dan in de christelijke jaartelling, maar omdat de islam geen zonnejaar heeft maar een twaalfmanenjaar dat elf dagen korter is, halen ze ons langzaam in. De chinezen beginnen 2698 jaar eerder dan wij en de joden 3761 jaar eerder en wel in het jaar dat de aarde door God zou zijn geschapen. De joodse jaartelling is ook een maanjaartelling maar om de tekorten te compenseren kennen de joden schrikkelmaanden.
We zouden ook kunnen beginnen met het ontstaan van de aarde, nu ongeveer 4.5 miljard jaar geleden. Het bezwaar is dat er in de eerste 99,99% van de jaartelling helemaal geen mensen bestonden. Ook het antwoord op de vraag, hoe lang bestaat de mens, kan afhankelijk van wat je een mens noemt, heel verschillend uitvallen, 200 000 jaar is niet onredelijk, maar het blijft een richtgetal.
Nog verder terug beginnen we met de oerknal, ‘big bang’ nu 13,7 miljard jaar geleden toen een zwart gat zo zwaar werd, en instabiel, dat het ontplofte. Een zwart gat heeft die naam omdat het zo zwaar is en daardoor een zo grote zwaartekracht (aantrekkingskracht) heeft, dat zelfs lichtstralen er niet langs komen, maar erin vallen.
Mensen meten met menselijke maat en dus willen ze weten waar dat zwarte gat vandaan kwam. Een van de theorieën, die daarover iets zegt, is de Harmonicatheorie. De sterrenstelsels die bij de oerknal ontstonden bewegen zich nog steeds verder uit elkaar, het uitdijend heelal. Het heelal is nu ongeveer 100 miljard lichtjaren groot, een aardige afstand als je bedenkt dat een lichtstraal per seconde 7 keer om de aarde zou kunnen razen. Maar als het heelal voldoende materie bevat gaat het door onderlinge aantrekkingskracht op den duur weer krimpen. Alle materie en energie vallen dan in een zwart gat, dat op den duur zo zwaar wordt dat het instabiel is en ontploft, een nieuwe oerknal in een eindeloze rij. Antwoord op de vraag: het zwarte gat komt nergens vandaan, het was er altijd al.
Onze kennis van het heelal is pas de laatste eeuw geweldig gegroeid. Ptolemeus, een Griekse geleerde die in de eerste eeuw na Christus leefde, dacht dat de aarde het middelpunt van het heelal was. Dat paste natuurlijk goed bij de Christelijke gedachte die de mens als het middelpunt en het hoogtepunt van de schepping zag. De nieuwe tijd in de astronomie begint in de 16e eeuw met Copernicus en zijn heliocentrische model, de aarde draait om de zon, maar pas in de 20ste eeuw ontstaat het beeld van het uitdijend heelal en krijgen we vooral door het gebruik van de radiotelescoop zicht op de tijdschaal van de ‘schepping’
De christelijke kerk heeft het er maar moeilijk mee. Als sommige beweringen in de bijbel onjuist blijken dan komt de hele inhoud op losse schroeven te staan en moet de bijbel worden gezien als een boek geschreven door mensen met de kennis van hun tijd en wordt God een schepping van de mens en niet omgekeerd.
In Nederland mag iedereen geloven wat hij wil ook als je wilt geloven dat twee plus twee vijf is. Maar als je dan in een winkel iets wilt kopen van vijf euro en betalen met twee munten van twee, ja, dan heb je een probleem.
Johannes Tegendraedt