Volgens mij is mode voornamelijk in het belang van de producent. Het doel is de voorraad zo klein mogelijk te houden. Als de aardkleuren in de mode zijn hoeft hij geen frisse kleuren in te kopen. Houd je niet van aardkleuren, dat is jammer voor je, je past je aan of je draagt je kleren een jaartje langer en trotseert het idee dat je vriendinnen denken dat het slecht gaat met de firma van je man en dat er dit jaar geen geld is.
Mode is behalve voor de fabrikant ook belangrijk voor mensen die gezien willen worden, die zich willen verheffen boven anderen, opschepperij is niet vreemd aan de dragers van modieuze kleren.
Daarnaast is er het erbij willen horen, het groepsgevoel. Daarop wordt flink ingespeeld door de industrie met haar reclame. Je zoon of dochter die de school bezoekt met het verkeerde merk schoenen heeft het moeilijk.
De angst ergens niet bij te horen, of niet opgenomen te worden, omdat je niet met de groepsmode meedoet, is ook een stevige drijfveer voor aanpassing.
Hoe mode tot stand komt is mij niet duidelijk. Vroeger speelden de grote Franse modehuizen een overheersende rol. Nu maken zij nog slechts kleding voor dames en heren die een modaal inkomen of meer uitsluitend aan kleding kunnen en willen besteden
Al heel lang is de spijkerbroek in de mode. Oorspronkelijk de werkkleding van de knechten op de Amerikaanse veehouderijen is hij door middel van de romantische cowboy films naar Europa gekomen en is heel populair geworden zowel bij mannen als bij vrouwen. Als je niet wilt worden aangezien voor een tegendraedtse ouderwetse zonderling, moet je een spijkerbroek aan. Het materiaal, katoen, een duurzaam product, past goed bij de wens naar duurzame materialen en er is zelfs zoiets ontstaan als mode in spijkerbroeken.
Ik herinner mij dat ze ooit gemaakt werden van niet voorgekrompen katoen. Met je nieuwe broek aan ging je te water en liet de broek aan je lichaam drogen en krimpen tot hij als een tweede huid om je heen zat. Ik vond het niet fijn. Vooral mannen konden bij het bukken goed vaststellen dat er onvoldoende plaats was in de harde broek.
Tegenwoordig moet een spijkerbroek gescheurd zijn. De broek moet tonen dat je hard werkt en dat je wel iets anders aan je hoofd hebt dan een nieuwe broek kopen. Je kunt natuurlijk ook met een schaar scheuren in je broek maken als je niet zoveel zin hebt in hard werken. Bovendien heeft de industrie op deze mode ingespeeld; er zijn nu nieuwe broeken met scheuren te koop.
Een goede kennis van de familie Tegendraedt, die in de confectie industrie werkt, moest naar India om de leider van het atelier waar de broeken werden gemaakt uit te leggen hoe de scheuren moesten worden aangebracht, zo dat ze echt leken en toch de stabiliteit van de broek niet verminderden. De Indiërs begrepen er niets van. Als je een versleten broek met scheuren wilde kon je die bij een uitdragerij voor een paar centen kopen, waarom zouden ze de nieuwe broeken vernielen?
Ook zeer aan mode onderhevig zijn sieraden. Ik heb van een reis twee oorbellen meegebracht. Ze zijn van koper en wegen 200 gram per stuk. Ze worden op Borneo door Dajak vrouwen gedragen om hun oorlellen tot meer dan 10 cm op te rekken. Dajak mannen vinden dat mooi. Aan menig vrouwenoor bengelt bij ons een kleurig of schitterend sieraad dat zo weinig weegt dat je oor niet vervormt. Maar wat te denken over de mooie jonge vrouw die mijn raad vroeg over het beroep dat ze zou kiezen. Ik kon haar slecht verstaan, ze lispelde, naar later bleek doordat ze een haak door haar tong had laten prikken waaraan een kleurige knikker vastzat.
Het leek mij dat ze een carrière als kermisattractie moest zoeken.
Johannes Tegendraedt