Wie vijftig jaar geleden op een mistige winterdag door de straten van Londen liep, ademde een lucht in beladen met kolenstof, as en zwaveldioxide. Je overhemd werd zwart en je moest er niet aan denken hoe je longen eruit zagen. De oorzaak was niet de industrie maar de honderdduizenden kolenhaarden waarmee de inwoners hun huizen warm stookten.
Nu is de lucht in Londen niet slechter dan in andere grote steden. De verbetering is niet verkregen door die honderdduizenden kachels van een schoorsteengas zuivering te voorzien, maar door de verwarming van de Londense huizen om te stellen op zwavel en as vrij aardgas.
Vijftig jaar geleden was zwemmen in openbaar water in Duitsland niet meer mogelijk. Er zijn al in de zestiger jaren op grote schaal biologische rioolwater zuiveringen gebouwd met een geweldig resultaat. Nederland kwam maar moeilijk mee. De gemeente den Haag vond dat je de drollen wel via een tien km lange leiding in zee kon pompen en het heeft tot 2008 geduurd voor de zee, die volgens Paul van Vliet zo moe werd, van deze zegen werd bevrijd. De gemeente handelde zelfs toen nog slechts schoorvoetend en uitsluitend omdat voorschriften uit Brussel niet langer konden worden genegeerd. In de Amsterdamse grachten is zwemmen nog steeds een gezondheidsrisico.
De problemen worden veroorzaakt door de mens omdat er teveel van zijn. Met de bevolkingsdichtheid van de achttiende eeuw en de techniek van vandaag zou er geen milieu probleem zijn. Midden achttiende eeuw woonden ongeveer 800 miljoen mensen op aarde, de bevolking groeide met gemiddeld 5 miljoen per jaar. Maar tussen 1900 en 2000 groeide de wereldbevolking met gemiddeld 50 miljoen mensen per jaar en daar is geen kruid tegen gewassen.
Tegelijkertijd zijn de ‘wilde’ dieren om ons heen aan het uitsterven; de wilde zwijnen eten we op de insecten verdelgen we met gif. Overleven kunnen alleen de soorten die nuttig zijn voor de mens, als voedsel zoals het varken of de gekweekte vis en als gezelschap zoals de hond en de hamster.
We hadden het zo mooi voor elkaar in Nederland in de zeventiger jaren van de vorige eeuw. De Spanjaarden van de Hoogovens waren naar huis en de Nederlandse vrouw had de pil ontdekt. Voorzichtig werd aangenomen dat we ondanks de hogere levensverwachting omstreeks de eeuwwisseling op vijftien miljoen inwoners zouden kunnen stabiliseren. Economen, die niet zonder groei kunnen, hoopten dat we kwalitatieve groei konden krijgen, niet meer auto’s, maar betere.
Toen begon de immigratie van mensen die wilden meegenieten van onze welvaart. Er is nu geen evenwicht meer in zicht, we zijn de zestien miljoen al voorbij.
Met zijn allen, in 2050 wonen er naar verwachting 9000 miljoen mensen op aarde, veroorzaken we veel milieuproblemen, we hakken bomen om en krijgen aardverschuivingen, we onttrekken land aan de natuurlijke afvloeiingsgebieden voor regen en krijgen overstromingen. Maar op de beweging van de continenten en de aardbevingen, die daardoor ontstaan hebben we geen invloed.
De mens zou ook een klimaatverandering veroorzaken doordat we alle koolstof die als steenkool of aardgas is opgeslagen verbranden tot kooldioxide. Door de verhoging van de CO2 concentratie in de lucht, nu ongeveer 0,3 %, wordt er meer warmte uit het zonlicht opgenomen.
Te bedenken is dat we leven tussen twee ijstijden. De vierde ijstijd is tienduizend jaar geleden, de vijfde begint over twintig duizend jaar. Tijdens een ijstijd heerst in Nederland een klimaat zoals nu in Noord Siberië. Van de vorige ijstijden weten we dat de maximum temperatuur tussen twee ijstijden nog een aantal graden boven onze huidige temperatuur ligt, de zeespiegel komt nog vier tot zes meter hoger. Een aantal wetenschappers denkt dat de maximum temperatuur hoger kan zijn en eerder kan komen door de CO2 die de mens in de atmosfeer brengt. Ik denk dat sommige van hen meer met hun carrière bezig zijn dan met wetenschap.
In ieder geval is de invloed van de mens zo onzeker dat het onzinnig is klimaat verdragen af te sluiten en in Brazilië CO2 rechten te kopen omdat hun oerwoud zoveel CO2 omzet in zuurstof. Dat geld zou beter kunnen worden besteed aan het verhogen van zee- en rivierdijken en aan een versterking van de gemalen. Toestanden zoals in Thailand, Birma en Bangladesh zijn te voorkomen Een begin van een plan, deltaplan 2, bestaat al, maar helaas, er is geen geld voor de uitvoering.
Johannes Tegendraedt