Sinds de komst van het Corona-virus wordt er veel over gesproken en geschreven, veel ervan is onduidelijk of onvolledig. Procenten worden genoemd zonder erbij te zeggen wat honderd procent is, aantallen worden genoemd zonder te zeggen hoe ze gemeten worden zodat ze onvergelijkbaar zijn met andere, experts spreken elkaar tegen. Ik zal mij in dit debat niet mengen. Het is allemaal te chaotisch en de inmenging van de politiek maakt het ook niet eenvoudiger.
Pandemieën door virus zijn nog niet zo lang met ons. Vroeger waren pandemieën bacterieel, maar sinds de uitvinding van de antibiotica en de hygiëne is het tamelijk rustig op dit front.
De meest bekende viruspandemie uit het verleden is de Spaanse griep, nu ruim honderd jaar geleden. Soldaten die terugkeerden van het front na afloop van de Eerste Wereldoorlog verspreidden het virus en meer dan twintig miljoen, vaak verzwakte mensen, stierven.
Wat betreft de huidige pandemie, tegen virus bestaan nog geen geneesmiddelen. Je kunt ze niet dood maken want ze leven niet. Je moet hopen op de weerstand die jonge gezonde mensen opbouwen en daaruit een voorbehoedmiddel, een serum, ontwikkelen. De oudjes zijn weerloos, zij kunnen alleen worden behoed door ze af te schermen tegen besmetting.
De vraag is of met een opsluiting van de halve wereldeconomie, het middel niet erger is dan de kwaal. De vraag is ook of de uitbraak voorkomen had kunnen worden en of we iets kunnen doen om in de toekomst dergelijke catastrofes te voorkomen.
Ja, dat kan. We moeten bedenken dat de huidige malaise is ontstaan doordat op een Chinese markt wilde dieren werden verhandeld, die een virus bij zich hadden dat door contact overging op een mens en daarna van mens op mensen.
Het houden van wilde dieren als huisdier moet worden verboden. Wilde dieren mogen alleen worden gehouden in dierentuinen zonder contact met de bezoekers en onder zorgvuldig toezicht van dierenartsen en artsen. Huishoudens mogen alleen huisdieren houden, in de diergeneeskunde opgedeeld in twee groepen, de grote en de kleine huisdieren. Grote huisdieren zijn koeien en paarden, de kleine huisdieren zijn kippen, honden en katten en kanaries. Wat de huisdieren gemeen hebben is dat ze zijn gefokt en niet gevangen.
Het vangen en verhandelen van wilde dieren moet ook worden verboden, het is een logisch gevolg van het bovenstaande, dierenvrienden zullen met de maatregelen tot hier geen moeite hebben.
Naast het verbod om levende wilde dieren te vangen moet er een verbod komen op de jacht op wilde dieren en op het verkopen van het vlees voor consumptie. Vroeger heeft de mens altijd vlees van wilde dieren gegeten, maar nu is de wildconsumptie toch al gedaald tot een minimaal deel van de totale vleesconsumptie en bij de slager is er alleen rond kerstmis wild te koop.
Daarnaast worden er elders voor ons Nederlanders vreemde dingen gegeten. Wij woonden tijdelijk in het verre Oosten in een huis met heg. Op een dag was een ons onbekende locale vrouw bezig iets uit onze heg te halen. Toen ik mij erheen spoedde bleek dat zij kleine torren uit onze heg viste. Ik vraag haar wat ze met die torren doet. Bakken en opeten, erg lekker, zegt de vrouw.
Waar smaakt het naar, vraag ik. Moeilijk te zeggen, zegt ze, maar het lijkt nog het meest op gebakken krekels!
Ik bedoel maar, niet iedereen is dol op boerenkool met worst. En willen de voorstellen hierboven werkzaam zijn dan moeten ze internationaal zijn want, las ik ergens, het virus reist per vliegtuig.
Blijft de wilde vis. Tot nu toe heeft de vis geen virus overgedragen op de mens. We kunnen rustig afwachten, met een jaar of tien zijn de zeeën toch leeg gevist.