Kim Putters, directeur van het Cultureel Sociaal Planbureau, heeft Nederlanders gevraagd wat ze belangrijk vinden voor de Nederlandse identiteit. Velen noemen de Nederlandse taal. Dat verbaast mij niet ik zou dat ook gezegd hebben. En…, ik houd van mijn moedertaal. In geen van de vreemde talen die ik later bijgeleerd heb kan ik mij zo trefzeker uitdrukken als in het Nederlands.
Taal is iets levends zeggen de mensen die daar over gaan en die af en toe een groen boekje uitgeven waarin de aanwinsten van en de veranderingen in het Nederlands staan. Daarbij volgen zij slaafs de veranderingen die zij vaststellen in plaats van leiding te geven aan de veranderingen door vertalingen aan te reiken voor Engelse woorden die door Jan Modaal klakkeloos in het Nederlands gebruikt worden en door te wijzen op grammaticale onnauwkeurigheden die in de taal dreigen te sluipen doordat kennis van die grammatica blijkbaar niet meer hoog op de prioriteitenlijst van leraren staat.
Volgens mij moet de taal houvast geven in een tijd waar de Nederlandse identiteit niet meer zo vanzelfsprekend is. Natuurlijk moeten er woorden komen voor nieuwe begrippen, maar dan wel Nederlandse woorden, ik begrijp niet waarom een selfie niet een zelfje zou kunnen heten.
Ook vroeger zijn er al veel vreemde woorden in het Nederlands opgenomen en dat heeft onze identiteit overleefd. Van het einde van de achttiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw was Frans deftig, jarenlang werd aan het Hollandse hof Frans gesproken, het Hollands was voor boeren en arbeiders. Kinderen van deftige ouders en van ouders die deftig wilden lijken leerden al in hun lagereschooltijd Frans. Nu staat onze taal weer onder zware druk, maar niet van het Frans maar van het Engels.
Als de taal zo belangrijk is voor onze identiteit dan moeten wij er niet nodeloos aan sleutelen. Sinds rond 1800 Siegenbeek en in 1866 De Vries en Te Winkel het Nederlands formaliseerden is er voortdurend aan gesleuteld door de opstellers van de groene boekjes. Daarbij is te bedenken dat je moedertaal een leven mee moet. Na de basisschool moet het gelukt zijn, voldoende kennis te vergaren om een brief te schrijven zonder fouten. De veranderingen die vaak pretenderen het makkelijker te maken hebben een averechts effect: ik kan er niet aan wennen juni met een kleine letter te schrijven omdat ik op de lagere school geleerd heb dat het met een hoofdletter moet.
Er dreigt nog een gevaar, speciaal voor de geschreven taal: de secretaresse die dictaat opneemt in steno en later uitwerkt op de schrijfmachine is verdwenen. Zij is vervangen door een wonder van techniek dat je stem herkent en het gesproken woord geheel zelfstandig omzet in geschreven tekst, bijna foutloos. Dit lijkt mij trouwens nog een tussenvorm. Op den duur gaan we alleen nog maar audio met elkaar om, het rondzenden van een audio brief of memorandum wordt gewoon. Geschreven teksten komen er misschien nog voor de naslagwerken en contracten.
De boekwinkel heeft het nu al moeilijk, er worden veel minder boeken verkocht. Het E-boek waarin de geschreven tekst in een lachwekkend klein geheugen is opgeslagen, is in de plaats van het gedrukte boek gekomen. Op zijn beurt zal het vervangen worden door het gesproken boek, nu alleen nog gebruikt voor blinden. Dat boek wordt ook nog geïllustreerd met beelden voor de telefoon, niet alleen voor grappenmakers maar ook voor serieus werk.
De behoefte aan een wereldtaal zal toenemen en die taal zal misschien het begrip tussen de volken verbeteren maar ik moet er niet aan denken dat over honderd jaar bijna niemand meer kan lezen, laat staan Nederlands lezen. Dat de mensen dan naar het geschreven Nederlands kijken zoals wij naar het spijkerschrift. Alle cultuur, de geschiedenis, die ontoegankelijk wordt. Het vak geschiedenis heeft behoefte aan bevlogen leraren, zonder geschiedenis geen identiteit. Ik ben toch bang dat op de lange termijn het Nederlands en de Nederlandse identiteit verloren gaan.