Wat in Nederland een benzinemotor heet wordt in Duitsland Ottomotor genoemd, naar de Duitser, die eind achttiende eeuw de eerste bruikbare verbrandingsmotor ontwierp. De motor werkt op het principe van vergassing van de brandstof en ontbranding door middel van een vonk (bougie).
Niet lang daarna kwam Diesel met zijn motor. De brandstof wordt niet verdampt maar ingespoten in de gecomprimeerde lucht, zodat zwaardere, lees goedkopere, brandstof kan worden gebruikt. Bij de hogere druk en temperatuur die wordt gebruikt is de bougie overbodig, het mengsel ontbrandt spontaan.
De hogere druk en temperatuur maken de motor duurder, maar vooral voor grote motoren wint de diesel het gemakkelijk van zijn benzine concurrent omdat naast de brandstofbesparing door hogere temperatuur en de hogere druk de zwaardere constructie ook nog leidt tot een langere levensduur. In Europa zijn bijna alle vrachtauto’s en bussen uitgerust met dieselmotoren. In de USA waar de benzine destijds één dollar per gallon kostte, loonde dat niet en daar rijden dus ook zware vrachtwagens met benzine motoren.
Vooral in Duitsland zijn de auto fabrikanten de laatste decennia massaal overgestapt op diesel motoren ook voor personenauto’s en ook voor kleine motoren.
Nu is er een probleem ontstaan. Zoals bekend bestaat onze lucht uit 80% stikstof en 20% zuurstof. Bij de hoge temperatuur en druk, zoals die heersen in de dieselmotor, reageren die met elkaar en vormen stikstof oxides, die in de uitlaatgassen terecht komen en die opgelost in water salpeterzuur vormen, dat tot verzuring van de grond zou kunnen leiden. Het probleem lijkt een beetje op de zwaveldioxide in de uitlaatgassen, dat destijds opgelost is door de oliemaatschappijen te dwingen hun motorbrandstoffen te ontzwavelen. Bij de stikstofoxide van de diesel gaat dat niet omdat de stikstof uit de verbrandingslucht komt. De toegelaten grenswaarde is destijds tamelijk willekeurig vastgelegd en bleek met de huidige dieselmotoren niet te halen.
De Duitse automakers vonden het NOx probleem een overtrokken toestand, bedacht door lieden die van groen zijn hun beroep maakten. In plaats van met de overheid in discussie te gaan heeft de (Duitse) auto industrie toen besloten een computer programma te ontwikkelen dat herkende dat de auto op een rollenbaan stond en dan allerlei dingen afschakelde, zodat de test goed uitviel. Dat is een aantal jaren goed gegaan en toen zijn ze door de mand gevallen. In navolging van ‘Watergate’ werd het ‘Dieselgate’ genoemd en iedereen bemoeide er zich mee. Zelfs Kamerleden die het niet helemaal begrepen hadden en dachten dat de discussie over CO2 ging. Nu zijn de autofabrikanten alsnog met de overheid in gesprek maar natuurlijk onder uiterst ongunstige voorwaarden.
Voorlopig is de tweedehands waarde van mijn twee auto’s met dieselmotor geheel ingestort en worden er nauwelijks nieuwe personenauto’s met dieselmotor verkocht. Jammer, dat de betere motor het aflegt tegen de benzinemotor wegens zoiets vaags als de overbemesting en verzuring van de bossen. Het werkelijke probleem ligt trouwens bij het zware verkeer, stel je voor dat alle stadsbussen moeten worden vervangen. Ik ben een beetje bang dat de dieselmotor dezelfde weg gaat als de kerncentrale, het betere alternatief wordt weggehoond door drammers met overmatige geldingsdrang.
Daarnaast is er nog het fijn stof probleem. Door hun zwaardere voeding zitten in de uitlaatgassen van de diesel meer roetdeeltjes, die kunnen echter met een eenvoudige katalysator, een soort nabrander prima worden verbrand. De oudste van mijn twee diesels (2006) heeft dat en ik heb een certificaat dat ik in Duitsland de binnensteden in mag, direct achter rokende stadsbussen die dat certificaat niet hebben. Mijn veel nieuwere boodschappenauto met dieselmotor (2013) heeft geen nabrander omdat die in 2013 nog steeds als luxe werd beschouwd.
Ik geloof dat er nogal wat stadsbestuurders zijn die nu betreuren dat de tram in hun stad plaats moest maken voor de bus omdat de bus goedkoper en flexibeler is. Rond 1900 in Amsterdam was dat wel anders, toen moest Naatje van de Dam verdwijnen voor de elektrische tram.
Johannes Tegendraedt