Mevrouw Tegendraedt en ik zijn op onze terugreis van de Costa Blanca naar Nederland over Burgos gereden om de beroemde kathedraal te zien.
De kathedraal wordt alleen op hoogtijdagen nog gebruikt om de mis op te dragen, normaal is de mis wegens gebrek aan belangstelling verplaatst naar één van de vele kapellen. De kerk is een toeristisch object geworden, waarvoor entree moet worden betaald en waarin een bezichtigingroute is uitgezet. In beroemdheid kan hij zich goed meten met de kathedraal van Chartres of Reims.
De kerk zelf is alleen al door zijn hoogte imposant en dat was kennelijk de bedoeling, indruk maken, de triomfale kerk. Het bouwen van de kerk heeft enige decennia in beslag genomen, maar toen de kerk klaar was is men eeuwen lang blijven bouwen, kapellen e.d. alles in de stijl van de nieuwe tijd zodat eenheid van stijl is veranderd in een rommeltje. De steunberen van de kerk bv. zijn opgenomen in de muren van een kapel.
In de kapellen en ook in de kerk liggen 50 of meer, ik ben de tel kwijt geraakt, meest heren, in een stenen doodkist met een min of meer geslaagd stenen beeld van zichzelf er boven op. Allen destijds aanzienlijke functionarissen van de kerk. Vrijwel allen zijn inmiddels heilig verklaard door de kerk, i.e. opgenomen in de hemel, omdat zij in dienst van de kerk wonderen zouden hebben verricht. Petrus kan zulke heren niet weigeren. Hun doodkisten tonen de macht van de clerus in die tijd.
Het hele complex staat vol met kunst of wat daarvoor doorgaat. Prachtige werken maar daarnaast werk dat vooral indrukwekkend moet zijn en dat zijn waarde moet bewijzen door de goudkleur van de verf,
Ook in de omgeving van Burgos staan veel kathedralen en kloosters. Het is bijna niet voor te stellen hoe in de destijds kleine economie dergelijke enorme bouwwerken tot stand konden komen, bouwwerken waarvoor we nu nauwelijks de kosten van het onderhoud bijeen kunnen brengen.
Bij het zien van dit alles is mijn respect voor Luther, die met de roomse clerus de strijd durfde aan te gaan, zeer toegenomen. Gelukkig waren de Roomsen, waar ik als jonge man nog bij hoorde, altijd bereid de draak te steken met zichzelf.
Stel je voor een biechtstoel met ervoor een jonge vrouw.
Vader zegt zij, ik moet iets heel ergs bekennen, ik ben prostitué geworden.
De biechtvader preekt hel en verdoemenis.
De vrouw zegt: eerwaarde er zijn zoveel prostituees, die gaan toch niet allemaal naar de hel?
Natuurlijk niet zegt de biechtvader, ik heb je verkeerd verstaan, ik dacht dat je zei dat je protestant was geworden.
Wij waren ook in Almazán. Daar kun je een triptiek zien van Memling de Vlaming, één deel stelt voor Isabel van Hongarije, het ziet eruit als een vroege Monalisa. Ook de romaanse kerk, die de dame van het toeristen bureau persoonlijk voor je opent, is prachtig en nergens overdadig. Je hoeft ook geen entree te betalen, in een klein busje met een spleet mag je een bijdrage geven voor het onderhoud van de kerk.
Mevrouw Tegendraedt, die een aardige stem heeft, zingt spontaan in de kerk het Avé Maria van Schubert. In die omgeving en met de nagalm van de kerk klinkt het ontroerend. Wat jammer toch dat de kerk zó hardnekkig vasthoudt aan door de wetenschap achterhaalde standpunten, waardoor ze veel mensen, waaronder de Tegendraedten, van zich heeft vervreemd.
Overigens toen wij vorig jaar over Barcelona naar huis reden maakten wij iets dergelijks mee. Ver van het circus rond de kathedraalgevel van Gaudi ligt een Romaans kerkje genaamd Sant Pau del Camp. Als je in de kerk de ogen sluit hoor je de gelovigen, die hier meer dan een half millennium geleden woonden, bidden tot hun vader.
Johannes Tegendraedt