Wiens brood men eet,
Diens woord men spreekt.
Media is het meervoud van het Latijnse medium en dat betekent midden. Een medium is ook een persoon die beweert je in contact te kunnen brengen met je dierbare overledenen.
Nu wordt het woord meestal in het meervoud gebruikt voor kranten, tijdschriften, radio en televisie, die in het midden staan tussen hen die weten en hen die niet weten maar willen weten.
Veel is er veranderd, twee honderd jaar geleden kon het weken duren voordat het nieuws over de overwinning van een belangrijke veldslag het thuisland bereikte, de snelheid van een ruiter was de maatstaf.
Daarna kwam de periode van de kranten, de telefoon en de telegraaf. Veel belangstelling was er voor kranten, steenrijk zijn sommige krantenuitgevers geworden, Hearst, Murdoch en Springer, zo maar een paar namen. Maar al snel gingen de kranten zich profileren, het nieuws werd gezien door een gekleurde bril.
De christenen, de liberalen, de socialisten en de communisten, iedereen had zijn eigen krant waarin het nieuws zo werd geïnterpreteerd als de lezer, de koper van de krant, het verwachtte. Daarnaast waren er kranten die, om de omzet te verhogen de informatie richtten op dat wat alle kopers interessant vonden, al dan niet verzonnen details over het liefdeleven van bekende personen bijvoorbeeld. Daarbij is wel te bedenken dat de foto over de heg waarop is te zien hoe een bekend persoon zich vermaakt met een andere vrouw dan zijn echtgenote, uitzondering is. Gebruikelijker is dat de bekende persoon de redactie belt voor een nette fotosessie met de nieuwste partner.
Nu kun je dingen die aan de andere kant van de wereld gebeuren meemaken alsof je erbij bent. We zijn schermkijkers en schermlezers geworden. Het nieuws bereikt je weliswaar sneller, maar het is er niet beter op geworden. Als je een nieuws uitzending over een bepaald onderwerp volgt op de Russische, de Amerikaanse of de Nederlandse TV dan lijkt het alsof ze verschillende onderwerpen behandelen.
Ons nieuws wordt voorafgegaan en gevolgd door reclame voor huidcrème en luiers en de fabrikant betaalt naar kijkdichtheid. Dus kunnen aan de kennis en begrip van de kijker geen hoge eisen worden gesteld en worden versimpelde interpretaties van moeizame problemen eindeloos herhaald. Ook uitslaande branden, huilende weduwen en ondervoede kinderen zijn zeer gevraagd.
Zo af en toe zijn er ook directe uitzendingen uit de Tweede Kamer te zien. Je ziet dan een vrijwel lege vergaderzaal waar bijvoorbeeld de dienstdoende minister vragen beantwoordt van enkele Kamerleden. De laatste zeggen de dingen waarvan ze denken dat hun kiezers het willen horen en stellen vragen waarop ze het antwoord zouden kunnen weten omdat alles al schriftelijk aan de kamer is toegestuurd. De vragenstellers willen niet iets weten maar ze willen zich laten zien, bezig met de verdediging van de belangen van hun kiezers.
De kijker/lezer van de media wordt gemanipuleerd door hem of haar selectief van informatie te voorzien, bedoeld om een gewenste mening te bereiken. De ontwikkeling is net zo gegaan als met de reclame waarover ik vroeger al eens schreef, eerst informatie (de grootte van de motor van de auto), daarna verleiding (een schaars geklede vrouw op de motorkap), daarna aansmeren (een geweldige korting) en nu misleiding (sjoemel software).
Dit gesjoemel is ook doorgedrongen tot onze nieuwsverzorging. Het is nu heel nuttig bij informatie je af te vragen wie het salaris van de verstrekker van de informatie betaalt. Een kritische beschouwer heeft dan ten minste al een idee welke informatie hem bewust wordt onthouden en uit welke hoek de wind waait.
TV journalisten zijn er op betrapt acteurs in te huren als toevallige voorbijganger voor het tegen betaling geven van een gewenste mening, de mening, die door de baas van de zender op prijs wordt gesteld. Als het al een keer ontdekt wordt, hoor je er weinig van want het is natuurlijk geen ‘nieuws’.
Johannes Tegendraedt