Ik was een van de eersten die een zakelijk bezoek mocht brengen aan China, na de ‘opening’.
Ik was uitgenodigd vier Japanners te assisteren, die in China wat wilden verkopen.
’s Avonds aten we samen met onze gastheren in het restaurant van het Peking Hotel, waar we logeerden. Een groep van tien waren we, een gebruikelijk aantal voor een maaltijd in China, een Chinees eet niet graag alleen.
Ieder van ons bestelde van de spijskaart zonder prijzen een gerecht, de gastheer, de hoogste in rang van de Chinezen, bestelde twee gerechten, daarbij ook een specialiteit, die de gasten uit bescheidenheid niet durfden bestellen. De kaart was in het Chinees maar ook in het Engels. Ik had al snel een voorliefde opgevat voor manestralen, dunne sojamie met een scherpe saus; als ik aan de beurt was om te bestellen riep iedereen ‘manestralen’! Ik had ook hemelse liefde, de vier jaargetijden of het geluk van de zee kunnen bestellen.
Ieder kreeg een kom en een bordje. De bestelde gerechten werden niet tegelijk maar na elkaar opgediend en geplaatst op een draaischijf midden op de tafel. Ieder nam met zijn eetstokjes een deel van de schaal. De Japanners wilden in beleefdheid niet onderdoen voor de Chinezen en zo was ik dus altijd degene die zich als eerste mocht bedienen. De volgorde van de gerechten werd bepaald door de keuken maar de heren hadden met hun bestellingen er wel voor gezorgd voor een menu waaraan niets ontbrak. Het voorlaatste gerecht was altijd de soep, het laatste een rijstgerecht voor degenen die na tien gerechten nog steeds niet voldaan waren.
De voertaal was Engels, Japanners en Chinezen kunnen elkaar niet verstaan, maar daar hebben ze wel iets op gevonden, Ze gebruiken een schrift met goeddeels dezelfde karakters. Degene die iets wil zeggen tekent nu in zijn geopende hand met de wijsvinger van de andere hand één of meer karakters, waarna de gesprekspartner uitbundig begint te knikken en een antwoord in zijn eigen hand schetst. Vooral de oudere Chinezen begrepen niet veel van Engels dus was er ook een tolk, een Chinese dame die op een stoeltje achter de chef zat en dingen zei zoals: Meneer Wong wil een dronk uitbrengen op de vriendschap tussen de volken van Holland, Japan en China.
Er werd geen wijn gedronken maar thee en maotai, een soort jenever gemaakt uit gierst, met een alcohol gehalte dat kan oplopen tot meer dan zestig procent.
Ik sprak hierover met mijn neef Tegendraedt, voor de feestdagen over uit Madrid waar hij werkt op de Nederlandse ambassade.
De Spaanse manier van eten heeft wel iets van de Chinese zei hij. Spanjaarden delen ook gerechten en ze houden ook van gezamenlijk eten, bij voorkeur met de familie. Ze beginnen met aperativos, dat is echter geen drank maar kleine gerechtjes zeg maar een beetje bijzondere olijfolie met zout en een stukje geroosterd brood en een klein glaasje groentesap. Ze drinken geen sherry of iets dergelijks vooraf, hoogstens op een warme dag een biertje. Dan komen de entrees, bij een mooi menu minstens vier, bijzondere gerechten die worden geserveerd ‘en el centro de la mesa’, in het centrum van de tafel en iedereen schept zich zelf wat op. Bij de maaltijd drink je wijn, minstens een halve fles per persoon, Het hoofdgerecht, in Spanje segundo geheten lijkt soms wel wat op een Nederlands gerecht, een stukje vis, vlees of gevogelte met wat aardappels en een klein beetje groente. Spanjaarden zijn geen groente eters. Soms is de segundo rijst, als paella, droge rijst, soms als meloso natte rijst, in beide gevallen opgeleukt met stukjes vis en/of vlees. Het dessert is meestal taart of iets dergelijks. Daarna, niet erbij, drinken ze een espresso, zonder dat is de maaltijd niet compleet. Tot slot de copitas, kleine glaasjes orujo, wijnalcohol. Ieder restaurant dat zich respecteert maakt uit orujo zijn eigen ‘hierbas’ een kruidenborrel.
En dan oom, zegt mijn neef komt de grote verassing, het blijkt dat je in Spanje vaak veel minder betaalt dan in Nederland. De maaltijd, waarover ik net vertelde, inclusief wijn ‘al gusto’, zoveel als je lust, vind je al voor € 25 pp. Als je om twee uur ’s middags aan tafel gaat is het wel half zes voordat je alles op hebt en je je, enigszins verhit door de wijn, op weg naar huis begeeft.
Johannes Tegendraedt