Ik vond dat ik maar weinig wist van de geschiedenis van China. Op de middelbare school, waar veel van ons en ook ik, hun kennis van de geschiedenis van vreemde landen opdoen, werd China praktisch geheel verwaarloosd. Ik ben een beetje aan het inhalen.
De geschiedenis van China wordt vrijwel altijd opgehangen aan de dynastieën van de keizers. De oudste overleveringen gaan terug tot vier millennia voor christus. Pas toen ik Kong Fu Tzu, Confucius in het Latijn, tegen kwam, was ik op bekend terrein. Hij leefde dus in de tijd die wij kennen als de Griekse oudheid met Arie als meest bekende figuur. Kent u Arie niet, zou Wim Kan zeggen; Arie Stoteles, getrouwd met Miep Stoteles.
Onze Arie kwam voor in een Duitse film, betrekkelijk kort na de tweede wereldoorlog gemaakt. De film speelt zgn. in het oude Griekenland en aan Arie wordt gevraagd: Nu hebben wij Grieken al weer een oorlog verloren. Hoe komt dat en wat moeten we er aan doen?
Dat komt omdat er te weinig Grieken zijn om te vechten is het antwoord van Arie. Ik stel voor dat iedere Griekse man een tweede vrouw trouwt, dan worden er meer Grieken geboren. Alle mannen stemmen voor en dus wordt het voorstel aangenomen. Er volgt een bed scene, Arie en Miep beiden niet meer de jongste en aan de andere kant naast Arie een jong grietje. Miep bewaakt Arie. Er gebeurt weinig. Dan fluistert het grietje: Arie, ze slaapt! Het hoofd van Miep komt omhoog uit het kussen en zegt: Hij ook.
Terug naar China. In de Chinese oude geschiedenis wemelt het van de wijsgeren die de georganiseerde wreedheid en meedogenloosheid van de keizers goedpraten. Confucius was echter van mening dat de keizer een dienende taak had en mild moest regeren. Kenschetsend is het gezegde: wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Daaraan diende ook de keizer zich te houden,
Veel keizers deden dat niet. Zo wordt van keizer Shi Wu (339-347) geschreven dat hij de huizen van zijn ministers binnen drong om hun vrouwen te verkrachten, dat hij een concubine onthoofdde en haar hoofd aan tafel liet rondgeven op een bord en dat hij een boeddhistische non aanrandde, doodde, kookte en opat.
Het land was ook maar zelden een eenheidsstaat en de grenzen gingen met de klimaatveranderingen op en neer. Werd het kouder dan drongen de Mongoolse steppevolken, op naar het zuiden, werd het weer warmer dan namen Chinese volken het land weer in. Ook bij ons is Djenghis Khan met zijn meedogenloze vechters bekend, ze sliepen op hun paarden. Ter bescherming bouwden de Chinezen de beroemde Grote Chinese muur die oost west door het land slingerde. Nu is hij erg vervallen, maar ten Noorden van Peking is een stuk speciaal voor het toerisme gerestaureerd.
Het land was ooit ook opgedeeld in drie staten en in een Noordelijk en een Zuidelijk rijk en vaak wisten potentaten in de deelstaten zich heel onafhankelijk op te stellen ten opzichte van het centrale gezag.
Ook een Chinese taal bestaat niet. Mijn neef werd in Singapore een Chinese secretaresse aanbevolen omdat ze vloeiend vier talen sprak: Engels, Mandarijn, Kantonnees en Wu. Met Mandarijn kun je je in de meer ontwikkelde kringen overal wel verstaanbaar maken, maar het volk gebruikt de streektaal.
Het meest opvallende is wel dat ik mijn geloof, dat mijn voorvaderen nog in holen huisden toen Chinezen al thee dronken uit porseleinen kopjes, heb moeten herzien. Ondanks de grote afstanden en het gebrekkige vervoer bestond er in de oudheid toch zoveel contact tussen de verschillende bevolkingscentra in Europa en Azië dat uitvindingen snel, zeg binnen een eeuw, gemeengoed werden.
Dat de Chinese economie nu in omvang de derde plaats inneemt na de EU en de VS zegt veel over het land, te meer als we bedenken dat de yuan nu nog erg ondergewaardeerd is ten opzichte van de dollar.
Johannes Tegendraedt