De uitvinding van de Ottomotor en de Dieselmotor hebben het aanzien van de samenleving in de vorige eeuw sterk veranderd. De brandstoffen voor deze motoren, benzine c.q. gasolie, worden uit aardolie gemaakt. Aardolie is net als kolen en aardgas miljoenen jaren geleden ontstaan door de natuurlijke afbraak van resten van planten en heel kleine dieren. Fossiele brandstoffen noemen we ze. Aan de vrije lucht blootgesteld gaat olie op den duur weer over in kooldioxide en water, waaruit ze door een plant ooit zijn gevormd. Bij olievervuilingen moet je je afvragen of het zinnig is miljarden uit te geven voor iets dat ook vanzelf weggaat, het duurt alleen wat langer. Het is zoals mijn oudoom Tegendraedt, die arts was, zei: tachtig procent van mijn patiënten wordt ook zonder mij wel beter, het duurt alleen wat langer.
De mens is zeer gehecht geraakt aan zijn mobiliteit. De Nederlandse regering en andere regeringen hebben daar goed gebruik van gemaakt. In Nederland brengen de accijns en BTW op autobrandstoffen ca. 10 miljard euro per jaar op, zonder die belasting zou een liter benzine nu 50 cent kosten en in die prijs zitten dan ook nog de inkomsten van de olie sjeiks, die gouden horloges plegen uit te delen.
Nu veertig jaar geleden, een grote opschudding, de club van Rome beweerde, in zijn rapport ‘grenzen aan de groei’, dat over vijftig jaar de olie op zou zijn. Dat gaat niet gebeuren.
Om te beginnen vergaten de heren te benadrukken dat ze bedoelden bij gelijkblijvende ontwikkeling van de vraag. De olie raakt niet zo snel op, olie wordt eerst schaars en daardoor duur. Veertig jaar geleden kostte een vat aardolie $ 3, nu kost het $100. Bij stijgende prijs neemt de vraag af weten economen en huisvrouwen. Bovendien zit er in de prijsstijging een versterker, als de benzine 10 cent duurder wordt stijgt de belasting met 25 cent.
Slurpten de Amerikaanse auto’s in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog 30 liter per honderd Km, binnenkort hebben moderne kleine auto’s aan drie liter genoeg.
Als het echt gaat spannen met de olie dan is er nog het aardgas. Daarmee bedoel ik niet dat we een heel nieuwe infrastructuur op moeten zetten om auto’s op aardgas te laten rijden. Voor minder dan tien cent per liter maak je benzine en gasolie uit aardgas en sinds we de productie van shale (schalie) gas hebben leren beheersen kunnen we met aardgas tot ver in de volgende eeuw vooruit.
Een heel andere ontwikkeling om fossiele brandstoffen te sparen is de elektrische auto. In Frankrijk waar de elektriciteit bijna helemaal wordt opgewekt in kerncentrales heeft een elektrische auto zin. Het blijft behelpen omdat er nog nauwelijks een bruikbaar alternatief voor accu’s bedacht is om elektriciteit op te slaan. Je rijdt niet met 40 liter benzinevoorraad rond maar voor hetzelfde bereik met 40 liter zwavelzuur, in accu’s die een paar honderd Kilo wegen. Als mevrouw Tegendraedt thuis tegen me zou zeggen ‘gooi hem maar vol’, dan duurt het opladen van de accu’s vele uren en in die tijd kan de oven en de stofzuiger niet aan want dan slaan alle stoppen door. Nieuwe ontwikkelingen in accu’s helpen een beetje, maar ze zijn flink duurder.
In Nederland waar elektriciteit bijna helemaal uit fossiele brandstoffen wordt opgewekt hebben elektrische auto’s geen zin. Er verandert bijna niets in het gebruik van fossiele brandstoffen, het verschil is slechts dat de uitlaatgassen van de auto uit de schoorsteen van de elektriciteitscentrale komen.
Nog minder zin heeft de hybride auto. Dit type is veel duurder omdat het een elektrische en een benzine motor heeft, maar het vermindert net zo min het gebruik van fossiele brandstoffen. Met dit type auto kan een stadsbewoner zijn uitlaatgassen naar de natuurgebieden brengen. Tel uit je winst.
Johannes Tegendraedt