Mevrouw Tegendraedt had de wens uitgesproken deze zomer een poosje naar Parijs te gaan.
Vroeger kwamen we er vaak, zei ze, dat was altijd erg leuk. Maar, we zijn er nu in twintig jaar niet geweest. Naarmate ik langer met mevrouw Tegendraedt ben getrouwd zijn haar wensen voor mij steeds vaker opdrachten geworden en dus stapten wij op een zonnige morgen in onze automobiel om ons naar Parijs te begeven.
Niet vliegen. Sinds de luchtvaartmaatschappijen zich hebben toegelegd op het vervoer van zoveel mogelijk mensen tegen een zo laag mogelijke prijs, vliegen wij niet meer. Met zijn zessen naast elkaar en met vijf en twintig achter elkaar in een aluminium sigaar geperst, trekt ons niet. Daarbij komt dat je de bacteriën en de viri die je medereizigers de lucht in proesten niet kunt ontwijken.
Al snel mochten wij vaststellen dat de Franse autowegen voor een deel zijn omgevormd tot tunnel zonder dak, zodat er van het mooie Franse landschap niet veel meer te zien is. Als het af en toe lukt een blik door een spleet in het geluidsscherm te werpen, blijkt er in het tegen geluidsoverlast beschermde land helemaal niemand te wonen, zelfs geen koeien.
Het uitzicht is weg, maar de tolstations dwars over de weg waar je twee of drie euro in een bak moet gooien, zijn er nog steeds. Als het druk is wacht je lang, samen met vele anderen. Het loont de moeite kennis te maken met je mede wachtenden, want na 25 km sta je weer met hen te wachten voor het volgende tolstation.
In Parijs is er in augustus, behalve de ontelbare dubbeldekker bussen zonder dak waarop toeristen, al roosterend in de zon, Parijs zien, geen verkeer en dus vinden wij zonder angst voor de Périphérique ons hotel in een rustige straat bij het Parc du Luxembourg.
In de late middag van onze aankomst wandelen we de Boulevard St Michel naar beneden en kunnen al uit de verte vaststellen dat de Notre Dame er nog steeds staat. Van dicht bij blijkt de kerk omgeven door duizenden toeristen waarvan een deel zich heeft opgesteld in een rij van meer dan vijftig meter voor een loket waar toegangsbewijzen voor de kerk worden verkocht. Wij geven ons plan om in de kerk te mijmeren op.
Wij besluiten dan maar vroeg te dineren en begeven ons terug over de Seine brug naar de Rue de la Harpe waar zich in onze herinnering, een aantal kleine typisch Franse restaurants bevinden, gefrequenteerd door studenten. Het blijkt dat je in het straatje over de hoofden kan lopen, de restaurants zijn vervangen door pannenkoeken, hamburger en pizza eetfabrieken.
Ergens in een zijstraat vinden we nog een restaurant waar we een plateau de fruits de mer kunnen eten met een flesje eenvoudige witte wijn. Als ik de rekening betaal lijkt het wel alsof we met vier personen gegeten hebben in plaats van met zijn tweeën.
De volgende dag gaan we naar het Louvre. Hier geen rij maar wel een nieuwe ingang. Midden tussen de twee vleugels is een vijf meter hoge glimmend glazen tetraëder geplaatst waardoor je naar binnen moet. Ik weiger door dit gedrocht naar binnen te gaan dus lopen we meteen door naar de vijver. De man die de zeilbootjes verhuurt is er nog steeds en de kinderen die er mee spelen zijn er ook nog Alleen de gouvernantes, die de kinderen van hun werkgever hier begeleidden, zijn verdwenen en vervangen door vaders die hun kinderen proberen uit te leggen hoe de zeilen moeten staan opdat het bootje niet tegen het standbeeld in het midden van de vijver botst.
Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Als we lunchen bestuderen we eerst de prijslijst. Het blijkt dat diepgekoelde rode wijn, kwaliteit plonk, €6.50 kost voor een glas van 125 ml of wel €39 per fles. We nemen twee bier, voor €15 echt een koopje.
Teleurgesteld verlaten we de volgende morgen per tom-tom Parijs. We mijden de autowegen en als we dan rustig over de bijna verlaten nationale wegen door het golvende Franse land rijden wordt het toch nog leuk. Het franse brood, een pot of een pichet huiswijn, oesters en een andouillette, heerlijk allemaal. En de prachtige parken waar, op het gazon in schaduw van een boom, lieve meisjes zich laten kussen door hun bronstige minnaars.
Johannes Tegendraedt.